“Spannend zeg, drie maanden reizen in Oost Afrika,” vindt de reisdokter die me een prik geeft om me tegen enge tropische ziektes te beschermen. “Met hoeveel vriendinnen ga je?” “Met niemand” zeg ik. Niet omdat ik zo nodig in mijn eentje wil. De ene had geen geld, want ze had nét de keuken laten opknappen in haar nieuwe stulpje dat ze deelt met haar bijna even nieuwe vriend. De andere kan niet weg vanwege haar kantoorbaantje en de ooit zo reislustige derde verklaart niet meer zo lang van huis te willen. Wat is er aan de hand? Jonge, hoogopgeleide meiden staan er volgens het NIDI (Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut) om bekend dat ze steeds later aan de man gaan. Niets mag onze persoonlijke ontwikkeling in de weg staan. Eerst gaan we reizen en de carrièreladder beklimmen. En dan, tegen ons dertigste, dán mag er misschien een man in beeld komen. Maar waarom stap ik straks in mijn eentje op het vliegtuig? Uitgezwaaid door vriendinnen die het zó fantastisch vinden wat ik doe, maar die zelf tóch liever nog een wijntje nemen op de bank?
Blijkbaar behoor ik als twintiger meer tot de roemruchte Generatie X, en zij tot generatie Y. Natuurlijk heb ik dingen met ze gemeen. Generatie Y is vertroeteld door hun ouders, opgegroeid in een tijd van voorspoed, en staat bol van het zelfvertrouwen en optimisme. Keuzes maken ze zelf, maar wel met iemand die het handje vasthoudt en begeleidt. Dat zijn ze gewend. Succes is volgens generatie Y niet af te meten aan datgene wat je je kunt veroorloven om uit te geven, maar aan de mate waarin je ervan kunt genieten. Kwaliteit gaat boven kwantiteit en vrije tijd is hét ultieme goed. Het komt allemaal op hetzelfde neer: rust in deze hysterische samenleving, waarin we worden gebombardeerd met producten, kansen, verplichtingen, meningen en modegrillen. De dertigers die ál hun dromen wilden vervullen eindigen met overvolle agenda’s en in rook opgegane illusies. Daarom maken de twintigers van nu duidelijke keuzes. Dat maakt hun leven een stuk makkelijker. Tot zover voel ik mij -op een paar kenmerken na dan- binnen die generatie Y geen hele vreemde eend.
Maar dan gaat de typologie verder. Trendwatcher en onderzoeker Carl Rohde ziet in zijn onderzoek ‘signs of the time’ dat twintigers ‘de generatie search’ vormen. Niet dat ze zoekend zijn, maar iedere letter in het woord ‘search’staat voor een kenmerk. Dus stabiliteit, evenwicht, achievement, regels, connected en harmonie. Volgens Rohde vormen familie en vrienden de basis voor de stabiliteit van de twintigers. Achievement is de ontwikkeling dat jongvolwassenen zich willen inzetten voor concrete projecten. Wat ze doen moet zin hebben. Maar het belangrijkste is dat iemand uit hun omgeving hun mening bevestigt. Dat zij ergens bijhoren. Twintigers nestelen zich meteen vanuit huis in een nieuwe omgeving die veilig aandoet. En daar haak ik af. Britse onderzoekers betitelen mijn vriendinnen heel inspirerend als generatie Blah: saaie twintigers die op hun ouders willen lijken. Ze willen voor hun dertigste gesetteld zijn en kinderen hebben. Huisje, boompje, beestje als bescherming tegen de boze buitenwereld. De wereld die ik, als eenzame X-er onder de twintigers, dan maar in mijn eentje ga ontdekken.
Naomi (24), Huub (24) en Gwen (3) kregen in januari de sleutels van hun koophuis. Zij studeerde communicatiemanagement in Utrecht en werkt sinds mei voor een PR-bureau. Hij werkt als detachant voor een creditmanagementbedrijf en volgt daarnaast een deeltijdopleiding commerciële economie.
Huub: “We hadden een vast contract nodig om een hypotheek te krijgen. Daarom studeer ik nu in de avonduren en werk ik overdag. Dat was niet mijn eerste keus.”
Naomi: “Ik vind een HBO-studie voldoende. Voorlopig. Misschien dat ik later nog verder studeer via mijn werkgever. Onze wekker gaat elke dag om 6.15. Een van ons brengt Gwen naar Huubs vader. Die is met pensioen en vindt ’t prima om op te passen. Om 18.30 sta ik weer bij zijn vader voor de deur. Gwen en ik eten daar mee. Daarna gaan we naar huis om nog een kopje thee te drinken, verhaaltjes te lezen en rond 19.30 gaat Gwen naar bed.”
Huub: “Dan hebben wij tijd samen, al zijn we vaak zó moe.”
Naomi: “Maar we kletsen wel elke avond even bij, met een wijntje erbij. Soms moet ik nog strijken, maar eigenlijk doe ik het huishouden vooral in ’t weekend. Ik doe meer in huis dan Huub. Dat vind ik niet altijd leuk, maar omdat hij naast zijn werk ook veel tijd kwijt is aan zijn studie, is het eerlijk zo.”
Huub: “Vergeleken bij leeftijdsgenoten is onze weekindeling behoorlijk strak. Gwen moet toch weten wanneer ze bij wie is. Maar we maken nog steeds tijd om uit te gaan hoor!”
Naomi: “Dat deden we toch nooit samen, daar is dus geen verandering in gekomen. In het weekend kruipt Gwen bij ons in bed. Dan vertelt Huub haar verhaaltjes. Daarna rolt een van ons samen met haar croissantjes voor het ontbijt. Over een tijd willen we vast nog een kindje erbij. We hebben een samenlevingscontract en misschien gaan we ooit trouwen.”
Huub: “Samen oud worden…”
Naomi: “Dat vinden we absoluut geen beangstigend idee. We zijn nog steeds verliefd en zien onszelf later al naar oude foto’s kijken van toen we nog jong en mooi waren.”
Carlijn (24) en David (26) wonen drieënhalfjaar samen. Hij is een van de directeuren van een accountants- en belastingadvieskantoor. Hij volgde o.a. accountancy aan Nivra-Nyenrode en een opleiding tot mediator aan de UvA. Zij is opgeleid tot officemanager en werkt voor Davids bedrijf.
David: “Het familiebedrijf waar ik directeur van ben ligt hier in de straat. Ik woonde nog bij mijn ouders en vond het tijd om zelfstandig te gaan wonen. Dit is een mooi huis, vlakbij mijn werk.”
Carlijn: “We leerden elkaar vijf jaar geleden kennen toen ik stage liep bij zijn bedrijf. Het duurde ruim een jaar voor we aan onze liefde toegaven. Zoiets is toch lastig als je samen werkt. Daarna is het heel snel gegaan. Er gingen steeds meer spullen van mij richting dit huis.
David: “Samen werken bevalt goed. Al is het voor haar een nadeel dat ze soms eerst aan haar werkgever denkt, omdat ik dat ben, in plaats van aan haar eigen belangen.”
Carlijn: “Mocht het ooit overgaan tussen ons, dan heb ik hier veel ervaring opgedaan. Ik denk er heus wel eens over hoe het is om bij een ander bedrijf te werken. Een relatie met de baas zie ik daardoor niet als risico.”
David: “Als ‘partner van’ steekt ze ook veel tijd in ons bedrijf. Minimaal twee keer per week hebben we ’s avonds een zakelijke afspraak. Maar door die uitjes is een week bij ons nooit gewoon. Laatst waren we Vips op de Mode Biënnale. Op vrije avonden ontstressen we. Dan duiken we ons zwembad in of we kletsen in de Jacuzzi. Met een wijntje erbij.”
Carlijn: “In het weekend gaan we uit eten, we bezoeken familie en we klussen aan het huis. Gelukkig hebben we hulp in en om het huis. Dat scheelt tijd.”
David: “Echt stappen doe ik niet meer. Om drie uur ’s nachts denk ik: wat doe ik hier? Je kunt elkaar nauwelijks verstaan. Ik ben nooit zo’n feestbeest geweest. Ik was wat serieuzer dan leeftijdsgenoten.”
Carlijn: “Ach… als ’t goed is groeit iedereen daaruit toch? Ik heb ook niet meer de behoefte om tot diep in de nacht door te gaan…”
David: “We gaan wel vaak een weekend weg. Of op vakantie, maar nooit langer dan twee weken. We zoeken een mooi buitenhuis in Zuid-Frankrijk of een appartement in New York. Dat is echt onze stad. Al is het moeilijk om een ruime, betaalbare plek te vinden.”
Carlijn: “Zeker omdat we in de toekomst twee kinderen willen. Of vier. Maar dat zijn er toch erg veel. Zij moeten ook mee kunnen.”
David: “Volgend jaar gaan we trouwen. In het penthouse van het Amstelhotel heb ik haar anderhalve maand geleden verrast met mijn aanzoek.”
Irene (22) en Martino (26) betrokken hun koopappartement afgelopen week. Zij studeert binnenkort af aan de School voor Journalistiek. Hij heeft Information Engineering gedaan en werkt nu bij ING op de afdeling kennis en service.
Martino: “Ik woonde nog thuis, Irene zat op kamers in Utrecht. We moesten zó lang reizen om elkaar te zien.”
Irene: “En bij zijn ouders moest ik steeds netjes vragen of ik mee mocht eten.”
Martino: “Hier in Wormerveer woon ik dicht bij mijn werk en bij mijn vrienden. Ik kom hier oorspronkelijk vandaan.”
Irene: “Ik ben niet zo moeilijk. Als hij dit écht graag wil, dan moet het maar. Ik ben gewoon heel blij dat we nu samenwonen. Al heb ik van tevoren wel gecheckt of er winkels in de buurt zijn. Ik moet er vooral aan wennen dat ik niet meer overal controle over heb. Hij kwam ineens thuis met een plasma-tv terwijl we hadden afgesproken geen grote aankopen te doen. Maar ik vind het fijn dat er iemand thuis wacht die er voor me is.”
Martino: “Nu Irene even geen werk heeft, staat er een heerlijke maaltijd voor me klaar als ik thuis kom. Ik word wel gek van al die kaarsjes die zij overal neerzet. Nou ontdek ik er weer een paar. Die haal ik straks weer weg. Ik ben trots op ons appartement. Binnenkort geven we een housewarming. Dan kan ik mijn bijzondere messenset en de spiegelverwarming showen.”
Irene: “Ik heb ontdekt dat ik geen huisvrouwtype ben. Het is alleen omdat ik net klaar ben met mijn studie dat ik nu niet werk. Toch zou ik geen baan in het buitenland aannemen. Dat is funest voor je relatie! In mijn eentje reizen lijkt me eng. Maar als hij een bijzondere kans krijgt in New York, dan wil ik wel mee. Eigenlijk zijn we best een burgerlijk stelletje, haha. We gaan niet zo vaak uit. Uit eten gaan vinden we leuker, dat is ook goed voor je relatie.”
Martino: “Soms kook ik samen met een vriend, hij is kok. Laatst hadden we duif bereid. En crème brulée met trekdropsaus. Irenes broer is sommelier. Hij zorgt tijdens zo’n etentje voor de wijn.”
Irene: “Als we straks een auto hebben kunnen we vaker naar het strand. Of familie bezoeken. Zijn familie verwacht dat we altijd komen. We zijn nu zes-en-een-half jaar samen. Over een paar jaar willen we wel trouwen. En voor mijn dertigste wil ik wel een kindje. Met mijn haar en mijn hersenen…”
Martino: “… en met mijn voeten. Die van jou zijn veel te groot!”