‘Elk contact laat sporen na’ luidt de beroemde uitspraak van de Franse criminoloog Edmond Locard. Maar dat geldt niet alleen voor misdadigers. Ook wij laten de hele dag sporen na waardoor de overheid ons hele leven zou kunnen uitpluizen. Hoeveel informatie over jezelf strooi je rond op een alledaagse dag?
7.00 -Opstaan
Een bed vol DNA
Per uur verlies je ongeveer 600 000 huidschilfers en elke dag vallen er tussen de 100 en 130 haren uit. Tel daar het nachtelijke zweten bij op en je beseft dat je bed een bron is van DNA. De hele dag laat je overal waar je krabt, niest, hoest of praat DNA-sporen achter.
Maar als een onderzoeker jouw DNA uitpluist weet hij pas wie jij bent als jouw DNA-profiel is opgenomen in de DNA-databank. De Nederlandse databank bevat op dit moment het DNA van bijna 58 000 mensen. Dat aantal neemt toe omdat sinds februari 2005 personen die zijn veroordeeld voor een misdrijf waar minimaal vier jaar celstraf opstaat verplicht hun DNA afstaan aan de databank. Hoelang dat DNA vervolgens bewaard wordt is vervolgens afhankelijk van de zwaarte van het misdrijf. Het DNA van de vrijwilligers die hun genen lieten onderzoeken na de moordzaak in Putten werd bijvoorbeeld meteen vernietigd als het niet overeenkwam met het DNA dat op de plaats delict was gevonden.
Zit jouw DNA niet in de bank? Bij wet mag een onderzoeker uitvogelen welk ras je hebt en van welk geslacht je bent. Andere uiterlijke kenmerken zijn wel uit DNA af te leiden, maar hier gelden specifieke wetten voor.
7.30 – Aankleden
Gehuld in vezels
Die mooie rode trui laat de hele dag rode pluisjes achter. Maar omdat bij H&M wel 100.000 van die truien over de toonbank gingen is een gevonden truivezel niet van dezelfde betekenis als DNA. Niemand kan iets met de vezels van je kleding , tapijt en andere stoffen die je achterlaat. Pas als iemand wil bewijzen dat jij op een bepaalde plek bent geweest is het nuttig om daar op zoek te gaan naar pluisjes van je trui.
8.00 – Koffie
Een kopje vol vingerafdrukken
Ga maar eens na wat je allemaal aanraakt bij het koffie zetten: de kraan, het kastdeurtje, het aanrecht, een kopje, het doosje met koffiepoeder, het koffiezetapparaat… moet je nagaan wat je op een hele dag aanraakt!
Een zweterige hand levert een duidelijke vingerafdruk op. En glas, aluminium en al die glimmende oppervlakken zorgen voor de mooiste afdrukken. Maar je kunt nog zo’n mooie afdruk achterlaten op een deurhendel van een openbare wc , twintig bezoekers na jou is die toch echt weer verdwenen. Dan is er nog het probleem dat een afdruk nutteloos is, als je er geen mens bij hebt. Je kunt er niet eens uit afleiden hoe groot iemands hand is. Een persoon kan een heel klein handje hebben, maar enorm dikke vingers. Het Automatisch Vingerafdrukkensysteem Nederlandse Kollektie (HAVANK) bevat meer gegevens dan de databank voor DNA. Niet alleen de afdrukken van (voormalig) misdadigers zijn opgenomen, maar ook die van asielzoekers.
9.00 – Forensen
Van voetafdrukken tot bandensporen
Ook als je reist laat je sporen na. Schoensporen blijven achter in een zachte ondergrond of nadat je een nat voetje hebt gehaald in een modderplas. Als iemand een schoen draagt met een gladde hak of zool kun je uit een afdruk alleen de maat opmaken. Doordat de hele wereld tegenwoordig op dezelfde gympies loopt zegt een voetspoor minder dan vroeger. Maar de planten- of grondresten die door de wandelaar zijn meegenomen zijn voor de politie wél nuttig bij onderzoek. Daarmee is de gelopen route te achterhalen.
Op de eerder genoemde zachte ondergrond laat je bandensporen na als je op pad gaat met de fiets of met de auto. Met die banden is hetzelfde aan de hand als met schoenen: steeds meer wielen zijn van hetzelfde merk en daardoor moeilijker te achterhalen. Wel is de slijtage bij iedere band uniek. Daardoor is identificatie toch mogelijk.
Rijd je met je auto over een deel van de weg waar trajectcontrole plaatsvindt, dan slaat een volautomatische camera twee keer je nummerbord op. Maar houd je je netjes aan de maximum snelheid, dan worden die gegevens weer vernietigd. Ga je liever met de taxi? Je ritje wordt geregistreerd en al het contact dat de chauffeurs met de centrale onderhouden ook.
10.00 – Emailen en surfen
Digitale sporen
Op internet laat je minstens zoveel sporen na als op straat. Bij elke site die je bezoekt laat je een IP-adres achter en via CentralOps.net kan ieder individu de gegevens nagaan die bij dat adres horen. Een BOA (buitengewoon opsporingsambtenaar, waaronder zelfs een boswachter valt) mag de naam en het huisadres opvragen die bij de IP horen.
Ook providers slaan op welke websites jij bezoekt. Binnenkort keurt de eerste kamer een wet goed waarin is vastgelegd dat providers die gegevens minimaal een jaar moeten bewaren zodat de overheid ze kan inzien. Je mailserver houdt een logboek bij welke mail je naar wie verstuurt. Google slaat op waar je naar zoekt. En als je per ongeluk een Trojaans Paard op je computer installeert kan een ander zelfs nagaan wat jij allemaal intikt op je toetsenbord.
Je computer zelf vormt ook een bron van informatie. Je kunt de prullenbak van je computer wel leeggooien, maar die oude bestanden staan dan nog steeds op de harde schijf. De ruimte die de gewiste bestanden innamen staat bekend als ‘vrije plek’, wat wil zeggen dat de computer weet dat een nieuw programma die ruimte op mag vullen. Maar pas al dit gebeurt zijn de oude bestanden definitief weg.
12.30 – Lunchpauze
Een kantine vol getuigen
De hele dag door zien mensen jou. Maar bedenk nou eens wat voor t-shirt de persoon waar je hiervoor mee praatte aanhad. Grote kans dat je dat niet weet. Kinderen nemen het beste waar. Hun opmerkingsvermogen is het grootst. Het nadeel is dat hij het slechts kunnen verwoorden wat zij zagen. Getuigen geven niet graag toe dat ze iets niet weten. Zo komt het dat de eerste zegt dat hij een groene auto zag, terwijl nummer twee volhoudt dat de wagen die voorbij reed rood was.
15.00 – Telefoon
Traceerbare mobieltjes en bewaarde rekeningen
Artikel 139 in het wetboek van strafrecht verbiedt het opzettelijk afluisteren van gesprekken met een technisch hulpmiddel, zonder de toestemming van één van de deelnemers aan dat gesprek. Toch ligt het aantal telefoontaps in Nederland (officieel) hoger dan waar ook ter wereld. Zodra politie een vooronderzoek naar iemand opent is afluisteren geen probleem meer en Justitie houdt angstvallig geheim hoeveel telefoontjes ze elk jaar afluistert.
Een andere manier waarop jij (en je mobiele telefoon) op te sporen zijn is het zogeheten live tracing. Zodra jij belt straalt het mobieltje de dichtstbijzijnde mast aan. Die slaat dan op hoe laat dat was, waardoor te checken is of jij je op een bepaalde tijd op een plek bevond. Je provider bewaart bovendien al je (gespecificeerde) rekeningen. De staat kan dus precies achterhalen wanneer jij met buurvrouw X aan de lijn hing.
17.00 – Boodschappen
Verraderlijke pinautomaten
Als jij vandaag in Boerenkoolstronkadeel tankte en je betaalde met je creditcard dan staat dat nu in het archief van de creditcardmaatschappij. Banken slaan alle pintransacties op en die zijn jaren later nog op te vragen. Wil je ongezien een grote aankoop doen, dan moet je dus contant betalen. Gegevens van internationale overmakingen belanden zelfs in de VS. Alle gegevens van SWIFT, het internationale overmakingsysteem, worden sinds 2001 door de banken (verplicht) doorgegeven aan de Verenigde Staten.
19.00 – Etenstijd
Maaginhoud, kruimels en afval
De maaginhoud van een lijk zegt heel veel. Daaruit kun je afleiden wat iemand at en wellicht dus ook waar hij verbleef en welke medicijnen hij gebruikt. Uit de mate van vertering kun je opmaken hoe lang geleden dat was. Oké op de gemiddelde dag ga je meestal niet dood, maar de mogelijkheid bestaat wel dat je moet overgeven en dan ligt die waardevolle maaginhoud op straat. Niet misselijk? Dan valt wat hebt je gegeten (en waar je dat eten haalde) af te leiden uit kruimels of weggegooide verpakkingen. In CSI achterhalen ze in 5 minuten waar een product vandaan komt, maar de politie begint daar niet aan. Het duurt zó vijf dagen voor je een lijst van alle leveranciers hebt. Een hoop tijd en mankracht dus. En wat weer je vervolgens? Waar een dader zijn broodje koopt? Niets dus.
21.00 – De stad in
Overal camera’s
In 1999 was Ede de eerste gemeente met cameratoezicht in de openbare ruimte. In 2005 had twintig procent van de Nederlandse gemeenten camerabewaking en veertien procent wilde in het daarop volgende jaar camera’s aanschaffen. Inmiddels lopen er in Amsterdam al zestien cameraprojecten in zes wijken. Camerabewaking van personen, terreinen en gebouwen hoeft niet gemeld. Je staat dus veel vaker op de tape dan officieel is vastgelegd. Maar is er op die video geen incident te zien? Dan worden de beelden binnen zeven dagen gewist.
Kun je dwaalsporen achterlaten?
In de film Murder by numbers (2002) plegen twee scholieren uit verveling een (bijna) perfecte moord en misleiden ze de politie met dwaalsporen. Dagelijkse koek? ‘Een perfecte moord bestaat niet’, vindt voormalig politiecommissaris Dolf van Soest. ‘Pas als het politieonderzoek is afgerond en tot niks heeft geleid kan de dader achterover zitten. Geen enkele misdadiger heeft elke minuut zijn kop erbij. Een haar van een ander op de plaats delict achterlaten klinkt leuk in een thriller, maar ik ben het in geen enkele zaak tegengekomen. En mochten we zo’n haar vinden dan ontdekken we gauw genoeg dat de andere aanwijzingen op de plaats delict niet aansluiten bij de persoon van wie de haar is. We vinden wel misleidende sporen, maar die zin meestal ontstaan doordat de politie de plaats delict vervuilde.’
Oké, misleidende sporen halen niet veel uit. Maar hoe laat je dan zo min mogelijk sporen na?
Van Soest: ‘Blijf de hele dag in bed liggen. Oké, dat is natuurlijk geen optie. Met de fiets laat je minder kenmerkende sporen na dan met de auto. Maar op de fiets ben jij zelf weer een stuk beter te zien. Achteruit lopen is ook een optie, maar dan zullen buurtbewoners wel drie keer naar je kijken als je voorbij komt.’ Kortom: je laat altijd sporen achter. Maar zolang je niet opvalt neemt niemand de moeite om die sporen na te gaan.
Triv’ experts
Dolf van Soest. Deze oud politiecommissaris van de recherche in Deventer had gedurende zijn loopbaan het hoogste percentage opgeloste delicten van Nederland.
Arjan Dasselaar. Auteur van o.a. ‘het Handboek Internetresearch’ en ‘het Handboek Digitale Criminaliteit’.