Blij rijdt Nana Asomadu Asare II zijn witte Mercedes voor. Na een week is het de oude Chief (72) van Toamfom eindelijk gelukt om ‘iets’ voor mij te organiseren. Dinsdag belde hij af, woensdag belde hij af, maar vandaag staat hij – zelfs bijna op de afgesproken tijd – voor mijn deur. Vol gas (gok ik, Nana’s snelheidmeter is kapot, evenals de veiligheidsriemen…) rijden we richting het dorpje. Al maken we onderweg een stop voor kokosnoten (vorige keer at ik er één dus nu moet ik er twee naar binnen werken), schimmelzwammen, gember en brandnetels (Nana is naast Chief ook kruidendokter in Kumasi) en zoon Simon (zo kan Nana laten zien dat hij echt een blanke mee naar zijn kleine dorpje neemt).
Eenmaal in Toamfom blijkt Nana vergeten dat vandaag de begrafenis plaatsvindt van een oude dorpeling. We schudden alle rouwende familieleden de hand, nemen plaats op een krukje en vervolgens komen alle aanwezigen ons de hand schudden. Na anderhalf uur op de kruk heeft Nana zijn neus lang genoeg laten zien en stappen we opnieuw in de Mercedes om de laatste twintig meter naar zijn huis af te leggen. Mijn nieuwe tolk Yao zit al klaar onder de mangoboom.
Nana’s huishoudster Mary pakt gauw twee extra stoeltjes. En nog twee. En nog twee. En als de stoeltjes op zijn haalt ze houten blokken, net zo lang tot er plaats is voor zeker vijftig dorpelingen. Daar zitten we dan: Nana, Yao en ik. Na een half uur verschijnt een taxi met in de achterbak een witte grafkist. Sommige dorpelingen sjokken huilend achter de wagen aan richting begraafplaats. Anderen haken af bij Nana’s huis en ploffen neer op de neergezette stoeltjes. Als een halfuur later een oude vrouw met een bos hout arriveert begint de show.
De vrouw zwaait met haar armen, wijst naar het hout en jammert. Vijf maal herhaalt ze dit ritueel. Yao vertaalt: In Toamfom is geen werk. Dorpelingen moeten brandhout verzamelen, in stukjes hakken en verkopen voordat ze geld hebben om iets te eten. Meestal eten ze maar één keer op een dag.
Een voor een nemen de dorpelingen plaats op een stoel tegenover mij en vertellen hun verhaal. Het 13-jarige weesje Ruth verzamelt overdag champignons en kookt daar ’s avonds soep van als een dorpeling zo attent is om wat kooltjes uit te lenen. Een huis heeft ze niet dus slaapt ze buiten. Faustine laat haar verbrande, kromgetrokken been zien. Sara (18) is twee maanden zwanger en de vader is met de noorderzon vertrokken. Ama’s (55) twee kinderen zijn verdwenen. Ze kregen een psychose (mental problems) toen ze twee jaar geleden in Accra waren en Ama gaf bij haar zoons eerste psychose zo veel geld uit aan zijn behandeling dat ze nu geen geld heeft om naar Accra te gaan en haar kinderen op te sporen. Comfort (22) heeft ook twee kinderen, haar oudste zoon is acht. Vier jaar geleden overleden allebei haar ouders en moest zij een openhartoperatie ondergaan. Zwaar werk kan ze niet meer. Haar kinderen helpen haar met voedsel verzamelen in plaats van dat ze naar school gaan.
Christophers probleem is juist dat zijn vader nog leeft. De oude man is ziek, werkt niet, maar eet een hele hoop. Christopher hoopte dokter te worden, maar stopte noodgedwongen met zijn opleiding om voor zijn zeven broers en zusjes te zorgen. “Some are clever, like me. But in the end, we all die in Toamfom, having done nothing.” Na Christophers verhaal volgden de problemen van werkloze Mary met baby, Ernest en zijn zieke moeder en de slechtziende Evans (12). Van Gideon (13) die geen geld heft voor de middelbare school en van Gyam wiens man afgelopen week stierf en die nu zorg draagt voor vier kinderen terwijl ze geen baan heeft…
Vier uur na het eerste verhaal ploft een jonge man op de stoel tegenover me. “Nee,” besluit Nana “Het is genoeg voor vandaag!” Hij kookt boos naar de jongeman. “Hij heeft geen probleem. Hij is gewoon dronken. Alle jonge mannen in Toamfom drinken, behalve als ik er ben. Hoe moeten ze anders hun dagen vullen?”
Nana zet me in zijn Mercedes en rijdt me terug naar Kumasi. Onderweg ziet hij er streng op toe dat ik opnieuw twee kokosnoten opeet. En een mango inclusief schil. “Now you have seen how much my people are suffering” zegt Nana als ik uit zijn auto stap. “Wanneer kom je weer?”