Achter de schermen bij Ghana’s landskampioen Asante Kotoko
Wat vooraf ging…
‘”Ik bén niet ontslagen!'” Coach Bashir Hayford spuugt de woorden uit. “Ik ben de beste coach van Ghana, dat weet iedereen! Dankzij mij veroverde Asante Kotoko de landstitel met vijftien punten voorsprong. Maar nu heeft aartsrivaal Hearts of Oak een blanke coach, dus wil Kotoko er ook één.” Bashirs bolle buik schudt mee als hij machteloos zijn armen opheft. “Ik wens die Belg veel succes in dit wespennest!”
De rol van Kotoko-coach wordt vanaf nu gespeeld door Maurice Cooreman.
[Maurice. De Belgische opvolger van Bashir Hayford is inmiddels pensioengerechtigd maar al vanaf 1998 niet meer werkzaam in zijn geboorteland omdat de voetbalbond hem voor de rest van zijn leven schorste. Zij verdenken Maurice van fraude en mensenhandel. De coach verliet zijn witte vrouw en vertrok naar Nigeria. Daar leidde hij Enyimba naar de halve finale van de Afrikaanse Champions League en de Ocean Boys bezorgde hij de landstitel. Afrikaanse vrouwen zetten hem zó in vuur en vlam dat hij zich non-stop geïnspireerd voelt. Aan hen dankt hij zijn succes, onthulde hij in een Nigeriaanse krant.]
[Het management. Alias het wespennest. Bestaat uit Sylvester Asare Owusu, Jerry Asare, Kwame Baah-Nuako, George Amoako en Kwame Boafo. Koning Otumfuo benoemde deze heren in 2006 en onderstreepte dat alle bestuursleden gelijkwaardig zijn. De voluptueuze Jerry ziet zichzelf als oppermaarschalk, maar de manschappen muiten omdat hij meer aandacht schenkt aan zijn bedrijven in Accra dan aan Kotoko. Daarop oordeelt Sylvester dat hij gelijker is dan de anderen. Hij vervult vijf rollen tegelijk.]
I De krant van Afrika’s nummer één
Een deken van woestijnstof kleurt de roestige wagen voor het oude Victoriaanse gebouw rood in plaats van grijs. Door de voorruit steekt het onderstel van een bureaustoel. Als een rode auto enkele centimeters verder tot stilstand komt stuift een nieuwe lading zand over het wrak.Journalist en fotograaf David Kyei hijst zich uit zijn autostoel en kuiert de acht stenen treden op die naar de voordeur van het Kotoko-secretariaat leiden. Boven blijft hij even staan om op adem te komen. Dan stapt hij het kleurloze kantoor binnen. “Je brieven,” zegt de secretaresse terwijl ze een stapel printjes richting David schuift. Ze richt zich weer op haar teennagels die ze stuk voor stuk inkleurt. De journalist werpt een blik op het bovenste vel. King Solomon uit Berekum eist dat coach Bashir wederkeert. Circle 117, de Kotoko-fanclub waartoe King behoort, geeft hem gelijk. David verfrommelt de boodschap en gooit de prop met een boog naast de prullenbak. Het is niet aardig om een nieuwe coach te verwelkomen met een venijnige brief, overdenkt hij en pakt de volgende brief van de stapel, van ene Kwadwo. “Weg met de rode shirtjes,” schrijft die. “Alleen in het groen, geel en zwart van de Ashanti’s komt ons team volledig tot zijn recht.” David haalt zijn schouders op. Vanaf het moment dat de spelers van Kotoko rode shirtjes kregen, scoorden ze. Ze haalden de eindronde van de Afrikaanse Champions League zeven keer en wonnen die in 1970 en 1983. Eenentwintig keer mocht de club zich kampioen van Ghana noemen. Daarom riep de IFFHS (International Federation for Football History and Statistics) Kotoko uit tot de allergrootste Afrikaanse club van de twintigste eeuw. “Kotoko betekent stekelvarken”, schrijft Kwadwo. “Het stekelvarken staat symbool voor het Ashanti-volk. Kum apem a, apem beba, dood duizend van ons en duizend meer zullen verrijzen. Dat is onze strijdkreet. Wie de Kotoko aanvalt, krijgt duizend naalden op zich afgevuurd.”
Inmiddels hebben de stekelvarkens zes miljoen fans. En dat zijn echt niet alleen Ashanti’s. Drie keer in de week komen ze met een eigen krant uit: de Kotoko Express. Maar een eigen stadion heeft de club niet. Een eigen trainingsveld evenmin. Overigens weet De grote dierenencyclopedie te vertellen dat het stekelvarken zijn naalden louter per ongeluk verliest. Het beest is stekeblind en zou geen voetbal raken…
II De beste heksenmeester wint…
[Het Team. Bestaat uit plusminus dertig voetballers in wisselende formatie. Verdedigers Samuel Inkoom en Harrison Afful maken ook deel uit van Ghana’s nationale elftal: de Black Stars. De reusachtige keeper Soulama Abdoulayé kwam uit voor Burkina Faso. Maar sinds hij een competitiewedstrijd van Kotoko verkoos boven een oefenwedstrijd van zijn thuisteam is hij daar persona non grata.]
“Aaahhhhh… Da bin ich wieder!” Richard Manu knoopt haastig een blauwe doek om zijn hoofd om zijn strak ingevlochten kapsel mooi te houden. Statig loopt de oude voetballer het grasveld op tegenover de barakken van het Ghanese leger. Elf jaar lang vertoonde Richard zijn kunstjes in de Duitse derde divisie. Die glorie straalt nog steeds op hem af. Hij trapt hard tegen de verloren bal voor zijn voeten, zodat die dwars door het kapotte net van het doel vliegt. Het leren ding mist het gerimpelde vrouwtje dat daarachter zit op een haartje. Ze klemt haar kommetje met restjes tegen zich aan en schuifelt een paar meter achteruit. Een minuut later stuift een zwarte Volkswagen met lichtmetalen velgen het terrein op. De twee meter lange gestalte van keeper Soulama ontvouwt zich. Het mensje zucht van opluchting als hij in de richting van het doelt sjokt om de rondvliegende ballen op te vangen.
Meer Kotoko-spelers arriveren in kolossale wagens, gekocht van de smak geld die koning Otumfuo hen toestopte in ruil voor de belofte dat zij de komende jaren bij zijn club blijven.
Soulama vreest de ballen die de jongens op hem afvuren niet. Kotoko heeft maar één spits die tegenstanders vrezen: Alex Asamoah. Alex is een groentje. Toch telde Kotoko 50.000 Cedi voor hem neer (€30.000,- red.) één van de hoogste transferbedragen in Ghana aller tijden. Kotoko’s andere melkmuilen ontvangen geen riant salaris. Zij arriveren in een gammel wit busje.
Dan verschijnt ook coach Maurice. Geen speler die van hem verwacht dat hij gebruik maakt van het officiële vervoersmiddel voor een Kotoko-coach. “Die grijze rammelbak die al jaren wegroest voor het secretariaat.” Dus smijt de Belg de deur van zijn zelfgekochte wagen dicht. “Warmlopen. Nu,” commandeert hij zijn jongens.
Vorig weekend namen ze het op tegen Real Tamale United (RTU) uit het hoge noorden. En vlak voor die wedstrijd fluisterde Kotoko’s grootste fan, Ali Maradona, de spelers toe dat winst uitgesloten was als een Kotoko-speler als hekkensluiter het veld op zou gaan.
Ali is de pupil van Sarfo Gyamfi. En Sarfo is de meester van de voetbalhekserij. Alleen zij weten hoe Kotoko niet alleen fysiek, maar ook spiritueel gezond een wedstrijd moet voetballen. Dus namen de spelers Ali’s wijze raad in zich op en kwamen tot de slotsom dat slechts tien jongens de grasmat zouden betreden. Ook RTU startte met tien man.
Coach Maurice stond al dertig minuten langs de zijlijn toen hij doorkreeg dat hij iemand miste. “Wat! Voetballen jullie zó in Ghana?!” brulde hij. Hij stuurde nummer elf zonder warming-up het strijdgewoel in. Kotoko scoorde drie keer en Ali grijnsde zijn gouden tand bloot. Dat had hij mooi gefikst.
Maar vandaag kan Maurice geen ongein gebruiken, want dit weekend ontvangt Kotoko aartsrivaal Hearts of Oak op eigen terrein. Het team uit hoofdstad Accra staat vier punten voor op Kotoko en is eerste in de league. Op de radio verkondigt de heksenmeester van Hearts, Sabahn Quaye, dat zijn team met 2-1 zal triomferen. “Onmogelijk. Verliezen is geen optie,” drukken Kotoko’s managers hun coach op het hart. Maurice móet winnen van de andere blanke coach in de Ghanese Premier League. Een coach die net als hij met het Nigeriaanse team Enyimba werkte. In zijn lichte bloesje en in model gekamde grijze coupe is de Servische Kosta Papic het evenbeeld van Bill Clinton. Alleen kettingrookt Maurices tegenstander peuken in plaats van sigaren.
“Boys!” Maurice brult opnieuw. “Doorrennen!” Braaf sprinten de voetballers van pionnetje naar pionnetje. Tien zwetende vijftigers werpen af en toe medelijdende blikken in de richting van de jongens. Hun gymschoenen zijn duurder dan die van drie Kotoko-jongens bij elkaar. Dit zijn de heren van de Keep Fit Club die aan de rest van Ghana showen hoe gezond zij leven. Ze maken een kringetje en schoppen hun glimmende bal over. Na afloop heffen ze literflessen bier. “Proost! Op onze sportieve prestatie!”
Ook achter de ijzeren omheining kijkt een welgestelde Ghanees naar het geploeter op het trainingsveld. Geen van de aanwezigen slaat acht op de kale kerel in stekelvarkenshirt. Ooit was Prince Polley een van Kotoko’s beste spelers. Later kwam hij uit voor FC Twente en Ghana’s nationale team. Maar de huidige generatie voetballers heeft daar geen flauw benul van. Het Kotoko-secretariaat heeft geen foto’s van de talenten die hen voorgingen. Zij zijn vergeten. Fotograaf David schaart zich naast de oud-voetballer. Hij richt zijn telelens op de jongens die nu om de beurt op doel trappen. “De lezers van de Kotoko Express moeten weten dat hun team op scherp staat,” verklaart David verontschuldigend tegen zijn buurman. “Onze fanatiekste fans waken de komende nachten over het stadion om te verhinderen dat heksenmeester Sabahn het veld behekst met juju. (Afrikaanse magie, red.) Toverkunst bestaat niet, dat weet ik heus wel. Maar niet alle Ghanezen zijn even snugger.”
In groepjes wachten de Kotoko-aanhangers bij Baba Yara, het stadion dat Kotoko huurt als ze een wedstrijd voetballen. De fans luisteren geconcentreerd naar de meegebrachte radio’s. Het wordt tijd dat Kotoko’s eigen jujuman Sarfo hen vertelt dat de stekelvarkens hun aartsvijand in de pan hakken. Dat het een peulenschil is om Hearts te verslaan! Maar het wordt later en later. En de waarzegger van Kotoko zwijgt.
III Het debacle met de Belg
“Faaaaaabulous! Fabulous, Kotoko.” De jongen spreekt het laatste woord uit alsof het heilig is. Snel en met zachte Oh’s. “Kohtkooh.” Hij zwaait zijn roodwitte vlag heen en weer voor de zakenman met stierennek die hem wil passeren. Die beent snel langs de fonteinen naar de hoofdingang van het Baba Yara. Vlak voor hij de poort bereikt, hangt een uitgelaten Hearts-fan joelend een regenboogvlag over het kolossale achterwerk van de heer.
Overal om de mannen heen liggen hoedjes, shirts, sleutelhangers en vuvuzela’s in de kleuren van de voetbalgrootmachten van Ghana. Taxichauffeurs steken hun voorkeur niet onder hun banken. Roodwitte lappen zwieren achter hun rammelkasten aan terwijl ze de voetbalfans naar het stadion rijden. Veertigduizend fans passen officieel in het Baba Yara. Verkopers vechten om door de poorten te komen.
“Nee, nee. NEE!” brult een militair tegen een knaap met een barbecue op zijn hoofd. “De meneer die vandaag gegrilde geit mag verkopen is al binnen. Maak dat je wegkomt!” Het meisje dat de bijbehorende kooltjes op haar hoofd tilt, trekt het joch weg uit de menigte.
Aan de achterzijde van het stadion blijken de supporters even sportief als de jongens die zij aanmoedigen. Honderden voetbalfanaten klauteren over de hoge muren die de scheiding vormen tussen hen en de plek waar ‘de Ghanese El Clásico’ zich straks zal voltrekken. Managementlid Sylvester wacht hen binnen de omheining op met een prullenbak aan zijn zijde. Als de illegale toeschouwers daar wat briefgeld in deponeren, knijpt hij zijn oogjes toe.
Alle kuipstoeltjes zijn bezet dus scharen de laatkomers zich op de balustrades daarachter. Anderen bivakkeren op de trappen. Hun lijven dicht opeen geperst. Het is heet, bijna veertig graden. De waterverkopers zijgen eveneens neer op de lege plekken grond. Het lukt hen niet om zich door de mensenmassa te wurmen.
Tegen de tijd dat Duitse Richard blundert en Hearts het tweede doelpunt intikt, zijn talloze toeschouwers bevangen door de hitte. Verplegers sjouwen de bewusteloze fans naar de atletiekbaan rondom de grasmat. De grote advertentie van Guinness – makes the day – werpt een schaduw over hun lichamen. Een ambulance rijdt af en aan naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Alleen de fans die er het beroerdst aan toe zijn, kunnen mee.
Dat Kotoko’s spits Oduru tien minuten voor tijd een bal in het net schiet, maakt niets goed. Vier toeschouwers zijn dood. Meer dan vierhonderd belanden in het ziekenhuis.
Toch stormt een vlezige Libanees met een lange grijze baard het gras op. “Zo hoort het, Papic!” onthaalt het bestuurslid van Hearts zijn coach. Alhaji Fawaz Zowk buigt voor het publiek alsof hij zelf het winnende doelpunt inschoot.
Coach Maurice kiest het hazenpad en duikt gezwind zijn kleedkamer in. Razende toeschouwers beuken op de deur. Een minuut later arriveren ook managers Sylvester en Jerry. “Je bent een imbeciel, Maurice!”, schreeuwen de bestuurders synchroon terwijl ze oprukken naar de voorhoede. “Een Mislukking. En een saboteur!”
Ontsnappen is onmogelijk voor de Belg. Hij wacht lijdzaam in het kleedhok tot zijn belagers hun strijd staken. Na zes uur besluit communicatieman Kwame zich ook maar in het oproer te mengen. “Maurice…” begint hij. Vertwijfeld doet hij een paar stapjes richting de gesloten deur. Hij slikt. “Ik denk dat het beter is als je maandag niet naar de training komt. Maurice…”
Die maandag verschijnt Maurice niet op het oefenveld. De dagen erna ook niet. De Belgische vogel blijkt gevlogen naar zijn vertrouwde Nigeria, waar Kaduna United hem met liefde aanstelt als nieuwe oefenmeester.
De rol van Kotoko-coach wordt vanaf nu gespeeld door Isaac ‘Opeele’ Boateng.
Ga verder naar Deel 2 van Soap in Kumasi.