Mijn nieuwe buurman is aap. Nee, nou bedoel ik niet zo’n Kameroense student uit het huis naast ons. Ik heb het over een echte aap. Een mannetjesbaboon. Zodra hij mij ziet pakt hij zijn piemel beet en zwaait ermee in het rond. Dat snap ik best, want die aap heeft niets beters te doen. Het is alsof hij zo’n irritante loszittende melktand is, vastgebonden met een touwtje aan een deurklink van een studentenhuis. Als de jongens thuiskomen hoopt Meneer Baboon even dat hij wordt losgetrokken. Tot blijkt dat hij, zoals altijd, in de aap gelogeerd is. De buurhond gaat dan even solidair naast hem zitten om zichzelf te krabben. Daarna speelt de aap maar weer met zijn piemel.
Het is in Kameroen, net als in Nederland, verboden om apen als huisdier te houden. Maar hier lopen de apen voor het grijpen en zijn de mensen dol op “peppersoup” met “bushmeat”. Soep met veel rode pepers en blokjes aap, jaguar of hond. Grote apen smaken goed in de soep. Aan hun kleintjes zit te weinig vlees en dus worden ze huisdier. Tot ze groot zijn. Dan worden ze zoals Meneer Baboon: een akelige aap. Zo een die zijn bovenlip optrekt en zijn tanden laat zien als ik hem bananen toestop, omdat hij niet gewend is dat mensen aardig tegen hem zijn.
Hoewel onze buuraap niet omkomt van de honger wil ik hem toch redden. Officieel mag de Kameroense politie het beest in beslag nemen, maar agenten doen dat alleen als ze naast de aap ook wat geld kunnen meenemen. Daarom mail ik Liesbeth, een lieve dame uit Uden die net de Stichting Weesaapjes heeft opgericht. Zij belt meteen naar Kameroen: “Het zou geweldig zijn om deze aap een beter leven te geven. Samen met soortgenoten!” Als wij de aap helpen ontsnappen mag hij in het kustplaatsje Limbé wonen. Daar is een Wildlife Centre waar bange, ondervoede, mishandelde, gewonde en getraumatiseerde weesaapjes een thuis krijgen. Om kwart over acht ’s ochtends krijgen de apen melk. Tien minuten later bananen. Dan fruit en groente en om één uur is het tijd voor zoet fruit. Om twee uur mogen de apen kiezen waar ze trek in hebben: brood, aardappels of rijst. En soms krijgen ze een ijsje van geprakte banaan met honing toe.
Ja, Meneer Baboon zou in Limbé zeker een mooier leven hebben. Maar het Wildlife Centre mag hem alleen ophalen als de buren daar toestemming voor geven. Dat doen ze niet. Bovendien woont er net een chimpansee in het hok voor nieuwe apen en daar past Meneer Baboon niet bij.
Een nieuwe festiviteit nadert en de studenten verheugen zich op hun pepersoep. Het einde van onze buuraap? Niet als wij ’s nachts zijn touw doorknippen. Maar als de aap ontsnapt vinden we straks de buurhond in de pot. We weten maar één oplossing: we laten een verrassingskip bij de buren afleveren. Ook een feestmaal.
Meneer Baboon breng ik die avond nog maar een paar bananen. Nog twee maanden in Kameroen en Liesbeth van de weesaapjes mailt: “Ik ben zo benieuwd of we de aap kunnen redden. Ik denk er iedere dag aan.” Wij hopen dat we Meneer Baboon voor wij vertrekken wel naar Limbé kunnen verhuizen. Liesbeth zal voor ons duimen. En natuurlijk ook voor de aap.