Fo Angwafo III, de Fon (traditionele heerser) van Mankon zit vijftig jaar op zijn troon en dat vieren we. Kom je ook? Dat staat op het kaartje dat Prins Peter, één van de Fons tachtig kinderen, in mijn handen drukt. Samen met het feestprogramma. Mijn naam, ‘Sannie’, vindt De Prins wat moeilijk. Die moet ik zelf maar op mijn uitnodiging schrijven. Ik hoef geen zwemkleren mee. Als ik maar in een officiële Fon-jurk verschijn: een beige geval bedrukt met hutjes, schelpjes en het hoofd van de belangrijke heerser.
Een Fon word je niet zomaar. Eerste vereiste is een bloedband met de vorige heerser. Onze koningin Beatrix kiest gewoon haar oudste kind als opvolger, maar deze Fon heeft honderd vrouwen en tachtig kinderen. En de een lijkt toch ietsjes geschikter voor het koningschap dan de ander. Daarom bestaat in Mankon nog een regel: uit iedere echtgenote kan een nieuwe koning komen, mits ze het kind baart op de heilige houten plank. Een vrouw die onder deze barre omstandigheden bevalt, is een pittige dame. En een sterke vrouw krijgt een sterk kind. Lullig als er dan een meisje uitkomt, want alleen op-de-plank-geboren jongetjes mogen hun vader opvolgen als die vermist blijkt. Dat is vereiste twee.
De Fon raakt niet echt kwijt, maar de mensen hier geloven dat een machtige heerser onsterfelijk is. Dus als een koning sterft, zeggen ze dat hij verdwijnt. Zijn verwanten leggen het lichaam op de heilige houten plank waarop de Fon’s echtgenotes zijn kinderen baarden. Dan zagen ze zijn hoofd eraf en laten die in het vuur verdwijnen. Het lichaam wordt begraven in het heilige bos achter het paleis.
Goed, ik ben dus uitgenodigd voor het partijtje van een belangrijke man. Ik hoor een gat in de lucht te springen – op Kameroenreizen.nl betaal je 500 euro voor een weekje ‘Mankon Groot Cultureel Festival’, exclusief vliegreis. Gauw ga ik met De Prins naar een lokale kleermaker om een officiële japon te regelen. Het iele naaistertje omwikkelt me met meetlinten. “Ik heb heus goed gemeten!” stottert ze als ik mijn jurk een week later aanpas. Bij mijn tietjes zit een reusachtige luchtzak, alsof ze dacht dat ik minimaal cup E had hangen. “Ik naai goed hoor!” zegt ze. Nu harder: “De koning hoort op je borst. Ik kon toch niet zijn kruin afknippen?!” Gelukkig heb ik slechts een airbagboezem. Arnolds gewaad doet denken aan een complete Fon-vuilniszak.
De grote dag is daar en wij verslapen ons. Helaas missen we de openingsactiviteit: het gezamenlijk opruimen van het grasveld voor het paleis. Maar we arriveren exact op tijd voor het echte verkleedfeestje. Mijn uitnodiging belooft een grote taart, dansers en veel voorname Kameroeners. We zien ze al zitten op hun plastic stoeltjes. Onder een plastic zeil. Ze luisteren naar de minister-president die zegt dat de Fon intelligent is. We proberen dichterbij te sluipen maar eerst moeten we bidden. Vervolgens vertelt Bamenda’s burgemeester dat de Fon veel betekent voor de regio. Dan moeten we weer bidden. De Fon krijgt een boek over zichzelf. Dikke dames schudden met hun billen. Ze dragen shirtjes van telefoonmaatschappij Orange over hun traditionele jurken. We bidden en de helft van de prinsen ontvlucht hun kuipstoeltjes. “Amen”, mompelen ze voor ze neerploffen in de kroeg om de hoek. “Bier!”
Met de dorpelingen proosten ze. “Op de Fon! Onze koning, onze vader!” Dit is feest in Kameroen. Je dost je uit en daarna mag je je bezatten. Het grasveld voor het paleis loopt leeg en de kroeg loopt vol.
De Fon zit om zes uur nog onder het zeil. Ik heb leukere feestjes meegemaakt. Hij denk ik ook.