Het Nederlands elftal speelt 24 juni tegen Kameroen. Welke toverkunsten zullen de Afrikanen inzetten, welke ‘juju’ of hekserij? ‘Succes in Kameroen is nooit het gevolg van goed voetbal.’
Door: Sanne Terlingen en Arnold Pannenborg
‘Dwaal niet door het bos als je geen leeuw bent.” De waarschuwing komt van Ashu, voetballer, vriend en kenner van juju, zwarte magie. Hij raadt ons af om naar Tiko te reizen.
Tiko is een klein stadje halverwege de route van universiteitsstad Buea naar Limbé – de woonplaats van de fameuze voetbalmagiër Zé. Het voetbalelftal uit dit arme stadje won vorige jaar de landstitel van Kameroen. “En dat kan onmogelijk gebeurd zijn zonder toverkunst”, weet vriend Ashu.
„In Tiko is geen heilige berg of waterval.” Voor het fluitsignaal zingen de voetballers ‘Samba Samba’. Eén vuist op het hart, de ander in de lucht. Onverholen. Maar over de ingezette toverkunsten zwijgen ze. Ashu: „Wie bij Tiko United wil horen moet een eed van geheimhouding afleggen. Een klikspaan is zijn leven niet zeker.” Ashu voetbalt voor een andere club, dus hij kan zonder problemen vertellen over de ene behekste wedstrijd na de andere. Een keer plaatste iemand van Tiko een onzichtbare berg in het doel, waardoor hij niet kon scoren – zelfs niet toen een kruidendokter speciale olie op zijn schoenen smeerde. Bij een andere wedstrijd moest hij over het hek springen om de magie bij de ingang van Tiko’s stadion te mijden. „Dat mag niet, over een hek springen, maar onze clubvoorzitter betaalde de boete.” Eenmaal moest er zelfs een kruis van God aan te pas komen om Tiko schrik aan te jagen. Het grijze poeder dat Ashu in het gezicht van zijn tegenstander gooide, bleek niet effectief genoeg.
Ashu is Engelstalig, een Kameroener uit het gebied dat voor de onafhankelijkheid bestuurd werd door de Britten. Engelstaligen klitten samen: ze voelen zich gemarginaliseerd. In 1961 dwongen de Verenigde Naties hen te kiezen: wilden ze voortaan bij Nigeria horen of bij Kameroen? In Nigeria woedde een burgeroorlog. Kameroen verwelkomde hen met open armen. Logisch, weten we nu, want de olie en plantages in de Engelstalige zuidwest-regio zijn goed voor zestig procent van Kameroens Bruto Nationaal Product.
Toch gaan alle belangrijke banen naar Franstaligen. Van de 23 spelers waarmee Kameroen het tegen Nederland opneemt op het WK, is er maar één Engelstalig. Vijftig jaar wonnen alleen voetbalclubs uit Franse regio’s de landstitel. Toen kwam Tiko United. Het elftal veegde in 2009 alle tegenstanders van de mat.
Ashu: „Hoe kan een team promoveren en het jaar daarop zegevieren?” Onze vriend golft zijn armen als een slang. „Als je het mij vraagt is Tiko’s clubvoorzitter niet zo heilig als hij lijkt. Succes is in Kameroen nooit het gevolg van goed voetbal.”Essomba, de breedste voetbalspeler en coach van een team in Buea, waarschuwde ons ook: slecht spel en stenengooiende supporters in Tiko. Nu is het Essomba die zijn motor voorrijdt en verklaart: „Gaan jullie toch naar Tiko? Dan ga ik mee!”
Op Essomba’s met sterren beschilderde motor racen we over het stukje asfalt vol kuilen dat de inwoners van Tiko eerbiedig Long Street noemen. De voetballer haalt zijn handen van het stuur en wijst naar een boom met bananen. „Dat is een bananenboom”, licht hij toe. Het waren de Duitsers die de bananenplantages aan het begin van de negentiende eeuw aanlegden. Zij bouwden ook de arbeiderswoningen langs Long Street. Grijze blokken op eenzelfde afstand van elkaar, ontworpen om in te slapen na een slopende dag, niet om een gezin in te stichten. Toch leven inwoners van Tiko er tegenwoordig permanent. Essomba: „Sommigen werken nog op de plantages. Anderen vissen of verkopen op de markt. Veel doen niets. De plantages zijn van CDC, de Cameroon Development Cooperation. De huidige eigenaar haalt zijn werknemers bij voorkeur uit andere delen van het land. Tiko holt achteruit.”
Magische rituelen
Elke voetbalclub in Kameroen kent een traditie van tovenarij. Volkeren bedachten rituelen in de tijd dat ze nog stammenoorlogen uitvochten. Het team dat Essomba coacht begraaft voorwerpen bij het doel. De chief van Kumbo giet de nacht voor de wedstrijd geitenbloed over de voeten van zijn spelers (ze mogen zich daarna wel wassen). In Fovu brengen de voetballers offers naar de rots van Baham.
Officieel is hekserij verboden in Kameroen. Een betrapte tovenaar krijgt twee tot tien jaar celstraf. „Toch gebruikt tachtig procent van de voetbalteams magie. Sommige teams huren zelfs meerdere heksendokters voor één wedstrijd”, weet voetbalmagiër Zé. Hij woont achter het stadion in Limbé in een kamer met blauwe muren met daarop een met zilveren plakplastic omlijste poster van de Braziliaanse spits Ronaldo en een roze roos op tafel. Magie is noodzaak. Zé: „De twintig procent zonder toverkunsten haalt de tweede divisie niet.” Brazilianen zijn de ware meesters der magie, vindt Zé. „Een verschil is dat Zuid-Amerikanen toverkunsten verbergen, terwijl het in Afrika doeltreffender is als je een tegenstander intimideert.”
Zé leerde toveren van zijn vader. Ook zijn grootvader bezat occulte krachten. Maar zelfs voor een lid van gegoede toverfamilie, is het kiezen van de juiste magie ingewikkeld. Sommige clubs gebruiken de kracht van de berg, anderen vragen de Godin van de zee om hulp. „Liengu heet ze. Ze heeft gewelfde heupen, haar als zwarte wol en als ze lacht zie je het verleidelijke spleetje tussen haar tanden. Je ontmoet haar in een nachtclub, maar roept haar op door met een lichtje de zee in te waden. Een zeemeermin gehoorzaamt als je haar naam roept en ze haar lievelingsluchtje ruikt. Zet je haar in het doel, dan stopt ze alle ballen. Je denkt dat de keeper goed is, maar eigenlijk is het de zeemeermin.” Als tegenstanders doorzien dat jij de zeemeermin inzet, kunnen ze counteren. „Die dames zijn verzot op kokosnoten”, legt Zé uit. „Gooi ze op het veld en ze storten zich erop. Ze vergeten te keepen.” Dwergen houden van bananen. Water helpt tegen vuur en andersom. Zé: „De magie van Tiko komt uit drie hoeken: de supporters, de coach en rijke Kameroeners regelen allemaal een soort. Tiko’s clubvoorzitter coördineert de boel. Niemand kan drie soorten magie ontrafelen.”
Buitenspel
Dag na dag dwalen we door Tiko. Op zoek naar occulte krachten, naar de beruchte clubvoorzitter. Voetballer Essomba slentert mee. Hand in hand met een van ons. Of allebei. Soms is hij een beetje moe. Voor hij naar Tiko komt plukt hij ananassen, zodat hij ’s avonds wat te eten heeft. Daarna coacht hij zijn oude team. Hij leeft goedkoop, slaapt op de betonnen vloer van een winkeltje in Buea. Zo houdt hij net genoeg salaris over om zijn dochters Cindy, Lindsy en QueenYvette met kerst een tweedehands jurk te sturen. Ze wonen bij zijn vrouw, drie uur rijden verderop.
Tiko ruikt naar rijpe bananen en naar stof. In de schaduw verkopen vrouwen vruchten. Mannen hangen hele dagen bij de barretjes op de rotonde. Ze drinken bier of zelfgestookte palmwijn – dat is sterker en goedkoper. Midden op het kruispunt zit een vrouw. Elke dag zit ze daar, op het asfalt in de verzengende zon. Ze draagt geen onderkleding. Ze hoort bij Tiko, dus ja, ze steunt Tiko United.
De clubvoorzitter vinden we niet. Hij is niet thuis. Ook niet op kantoor. „Hij is in Burundi”, zegt de receptioniste. „Hij kan ook ergens anders zijn.”
„Jullie zochten mij?” Na een week in Tiko staat clubvoorzitter Charles Eteki voor ons hotel. „Ik wist het niet. Anders was ik eerder opgedoken.” De voorzitter blijkt een kleine man, gehuld in een witte polo met het logo van de kerk ‘Redeemed Christian Church of God’. Is dit de man die leiding geeft aan de best presterende voetbalclub van Kameroen? We nemen het zekere voor het onzekere en volgen hem gedwee naar Tiko’s clubkantoor. Binnen pakt Eteki een foto van de muur. Op de afbeelding is de voorzitter tien kilo zwaarder. Hij draagt een net pak en loopt met blozende wangetjes over een rode loper. Essomba is gebiologeerd door Eteki’s bureaustoel. Hij bevoelt het leer. Gaat erin zitten. Laat de stoel rondjes draaien. Eteki nestelt zich tussen ons op de bank. De lijst op schoot. „Hier loop ik op de brug over de Mungo-rivier, de brug die de Franstalige gebieden van het Engelstalige deel van Kameroen scheidt”, verduidelijkt hij. „Heel de zuidwest-regio liep uit toen we in 2007 eindelijk naar de hoogste divisie promoveerden. Mensen juichten. Ze vielen op hun knieën. Zelfs het nationale team wordt niet zo onthaald!”
Enkele jaren voor de kolonie Kameroen een onafhankelijke republiek werd, richtte plantagebedrijf CDC een voetbalclub op: CDC Tiko. De organisatie trok zich terug en de bevolking wijzigde de naam in Tiko United. Dat was in 1976. Sindsdien speelt de club in geel en blauw, net als de magisch machtige Brazilianen. Een supporter verzon het Samba-lied – eveneens geënt op Braziliaanse allures. Eteki: „Vanwege de mooie passjes!” De voorzitter weigert het woord magie in de mond te nemen. Hij is een wedergeboren Christen. God is het Opperwezen. „Ik leerde mijn spelers voetballen zonder juju.” De magische wezens die voetbalteams inzetten, zijn goden met een kleine letter.
Eteki „praat en drinkt voetbal”, net als de andere inwoners van Tiko. Als kind voetbalde hij fanatiek, maar toen hij in de tweede klas een ongeluk kreeg, viel zijn droom om prof te worden in het water. Hij stortte zich op zijn studie. Universiteiten in Duitsland en China boden hem studiebeurzen aan. Hij koos de universiteit in Yaoundé, dichtbij huis. Bijna twintig jaar betrad hij geen voetbalveld. Toen kreeg hij een baan als hoofd van het departement voor Publieke Werken (PWD) in het Engelstalige Bamenda. Het voorzitterschap van de lokale voetbalclub PWD zat bij zijn functie inbegrepen.
In Bamenda leerde Eteki hoe Kameroense clubs het voetbalspel speelden. Hij vernam hoe agenten, in opdracht van de Franstalige minister van Sport, de spelersbus van PWD urenlang tegenhielden. Hoe een speler van PWD, op de ochtend van de bekerfinale, het ontbijt van zijn teamgenoten vergiftigde. De jongen was omgekocht.
Eteki realiseerde zich dat ploegen uit de grote Franstalige steden de competitie domineerden. Teams uit de hoofdstad hadden een directe link met de regering. Andere clubs wisten zich gesteund door grote bedrijven en rijke zakenmannen.
Engelstalige teams verdwenen één voor één uit de hoogste divisie. Eteki keerde terug naar Tiko.
„En nu voetballen mijn jongens in Burundi de Afrikaanse Champions League.” Eteki’s ogen glinsteren. Zijn telefoon rinkelt om de twee minuten – Tiko’s trainer, de teammanager en de reservespelers bellen hoe de wedstrijd verloopt.
In Kameroen staan clubvoorzitters continu in de spotlights. Zakenmannen kopen clubs zonder kennis van het spel. Trainingen slaan ze over. Maar bij belangrijke matches zitten ze op de eerste rij. Klaar voor de camera’s. Waarom is Eteki niet in Burundi? „Ik blijf graag thuis”, zegt hij zacht. Alsof hij zich schaamt dat hij zijn team niet aanmoedigt.
Thuis, in Tiko, organiseerde Eteki alles. Hij haalde tickets voor de nachttrein als zijn jongens in het verre noorden voetbalden. Hij boekte het hotel. Bracht geblesseerde spelers naar de dokter. Controleerde of zijn huishoudster de shirtjes waste. En toen de landstitel binnen was en spelers ineens ballen naar rijke tegenspelers schoten, stuurde hij de omgekochte talenten weg. Loyaliteit was Eteki’s kracht, tot hij na het kampioenschap instortte. „Ik was zo uitgeput dat ik in het ziekenhuis belandde.”
Vriendjespolitiek
Inwoners van Engelstalige regio’s horen niet succesvol te zijn. Als ze wel slagen, wordt dat niet beloond. De Franstalige club Panthère won in 2009 de Kameroense Beker. De voetbalbond overhandigde direct het prijzengeld: 10 miljoen Franc (15.000 euro). Toen Tiko zegevierde, ontving de club geen cent.
Volgens organisatie ‘Transparency International’ behoort Kameroen tot de meest corrupte landen ter wereld. De 78-jarige president Biya veranderde de grondwet zodat hij een vijfde termijn kan regeren. Tachtig procent van zijn bestuurlijke elite moest allang met pensioen. Om zijn volk te paaien, lanceerde de president onlangs een anti-corruptiecampagne. Wie fraudeert, belandt in de bak.
Zé: „Clubvoorzitters smijten met geld. Wat ermee gebeurt – omkopen of toveren – interesseert ze geen zier. Als hun club maar wint. Eteki regisseerde het succes van Tiko met geld van Publieke Werken.” Doet hij nu even rustig aan, zodat president Biya hem niet bij de kladden grijpt?”
Jullie moeten je afvragen of Eteki echt ziek is”, zegt magiër Zé. „Niemand treedt zomaar terug in Kameroen. Zie Kameroen als een grote taart in een zaal vol hongerige mensen. Als je erbij kunt, pak je wat je pakken kunt. Je stapt niet op als je een puntje hebt bemachtigd; je moet ook voor je familie, je gemeenschap en de voetbalclub van je gemeenschap zorgen.”
Voor een club uit een wegterend stadje heeft Tiko een verdacht mooi stadion, oordeelt ook voetballer Essomba. Hij kijkt keurend naar het veld vol geelbruine sprietjes. „Gras! Geen kiezels, zoals in Buea. Geen loslopende geiten, zoals in Bamenda.”
We bezoeken burgemeester Richard Tita Fombon, de enige rijke man in de stad. Richard woonde twintig jaar in Amerika. Terug in Tiko bouwde hij een hotel. Omdat hij beloofde ook een tweede tribune voor Tiko’s stadion te financieren, kozen de inwoners Richard als burgemeester. De tribune laat op zich wachten; eerst wil Richard een nieuw stadhuis. Bovendien prefereert hij golf. „Mijn geld gaat niet naar voetbal. Het is Eteki die ’t fikst”, verklaart hij desgevraagd.
Alleen Eteki kan Tiko’s geheim onthullen. Hoe maakt hij zijn club kampioen? Tegen alle adviezen in vragen we het op de man af: „Toverkunsten? Omkoping? Spelers gehuurd met geld van Publieke Werken?” De voorzitter lacht niet. „Zelfs onze nieuwe trainer vroeg welke supermagiër ik inhuurde.” Wat zegt het over Kameroen, dat de bevolking liever gelooft dat een team tovert of bedriegt, dan dat het eerlijk wint? Voetbal is een spel van fouten. Tijdens zijn carrière maakte Eteki er heel veel. Een keer ontdekte hij drie dagen voor een wedstrijd dat hij vijf spelers miste. Ze speelden op proef voor een beter betalende club. Bij een wedstrijd in het buitenland, moest hij PWD’s beste spits thuislaten. Zijn manager was met zijn paspoort naar Italië om een contract te regelen bij een club daar. „Een rijke clubvoorzitter kan alle Roger Milla’s in de wereld kopen, maar zodra die een betere kans ruiken zijn ze weg. Dan moet je opnieuw eenheid scheppen.”
De helft van Tiko’s spelers komt tegenwoordig uit het door Eteki opgerichte jeugdteam. Drie weken voor een belangrijke match gaan de voetballers op kamp. Ze verdwijnen niet meer. Ze eten gezond. Niemand kan ze omkopen. „Sommige voetballers hebben de vreemde gewoonte zelfs de nacht voor een wedstrijd met mooie meisjes te willen dansen. Maar op kamp is geen nachtclub” Eteki maakt fouten niet opnieuw. En wie de minste fouten maakt wint.
Toen Eteki na zijn verblijf in Bamenda terugkeerde naar Tiko, smeekten de inwoners hem het team onder zijn hoede te nemen. „In Tiko vertrouwen we geen buitenstaanders.” Iedere inwoner geeft wat hij kan bieden. Een jongetje van tien doneerde zijn zakgeld aan de club. Inwoners met geld voor een kaartje, juichen bij de wedstrijd. In de kerk bidden ze voor de overwinning. Eteki was de enige met managementervaring. Hij moest het team wel leiden.
„Plantagebedrijf CDC bracht werk en voetbal naar Tiko”, vertelt Eteki. „Op de plantages sjouwden onze inwoners vijftien uur per dag met zakken van twintig kilo. Wie een plekje in CDC’s voetbalteam bemachtigde, kreeg eerder vrij, kreeg goede medische zorg en beter eten. Het plantagewerk verdween uit Tiko. De wetenschap dat voetbal verlichting brengt niet.”
Zelfs Essomba, die voor vertrek nog zo waarschuwde, is overtuigd. Tiko is niet eng. Hij buigt zich naar Eteki. „Heb je nog een jeugdtrainer nodig? Ik zou mijn dochters graag een nieuwe jurk sturen.”
Antropoloog Arnold Pannenborg is auteur van het boek ‘How to win a football match in Cameroon’ (2008), over voetbal en hekserij. Met journalist Sanne Terlingen reisde hij van oktober 2009 tot en met februari 2010 opnieuw door Kameroen.
Wat te doen tegen magie? [kader]
Op 24 juni om 20.30 uur, voetbalt Oranje in Kaapstad tegen Kameroen. Eyong Enoh, de enige Engelstalige Kameroener in het veld, voetbalt in Nederland voor Ajax. Hij groeide op in Tiko en voetbalde enkele jaren met Essomba in Buea. Enoh staat bekend om zijn keiharde tackles. Maar Enoh zal Oranje niet op magische wijze aanvallen, zegt Essomba. “Hij woonde bij mij toen hij in Buea speelde. Hij trainde, studeerde en hing naar de kerk. Enoh is veel te gelovig om te toveren.”
Hoe zit dat met Kameroens andere voetballers? De grote sterren uit het elftal Rigobert en Alexandre Song, Geremi Njitap en Samuel Eto’O, spelen al zo lang in Europa dat ze toverkunsten niet meer noodzakelijk achten om te winnen. De ‘ontembare leeuwen’ brengen echter drie jongens mee die voor lokale Franstalige teams voetballen. Zij zijn niet gewend zonder juju te spelen. Ook is de kans groot dat supporters thuis de machtigste tovenaars inschakelen.
Kan het Nederlands elftal de overwinning vergeten? Nee, magie werkt alleen als het slachtoffer erin gelooft. Om het zekere voor het onzekere te nemen, kunnen de Oranje-spelers met witte zakdoekjes zwaaien, dan neemt de kracht van magie af. Een wit lapje om de pols knopen helpt eveneens. Mocht Bert van Marwijk behekste plekken op het veld ontdekken, dan moet hij daar water op gieten. En vergeet niet dat schrijver Abdelkader Benali tijdens zijn bezoek aan Mali (voor het tv-programma Wereldkampioen van Afrika) een Malinese toverdokter bezocht. Die beloofde dat acht geslachte koeien Oranje naar de wereldtitel zouden leiden.