Ken je het gevoel dat je zusje altijd meer mocht dan jij? Of was jij het lievelingetje van je ouders? Soms kan voortrekkerij vreselijke vormen aannemen.
Werken voor waardering
Roos (21) voelde zich zó achtergesteld dat ze haar moeder in een brief vertelde hoe ze over de situatie dacht.
“Mama, ik heb het gevoel dat ik voor jou minder waard ben dan Fleur en Kelly, schreef ik. Mijn zus Fleur, nu 24, mocht bijvoorbeeld altijd thuisblijven als ze ‘ziek’ was. Toevallig was dat altijd op vrijdag. Als mijn moeder de boodschappen haalde, nam ze voor Fleur de Hitkrant mee. ‘Mama, mag ik ook een tijdschrift’, vroeg ik toen ik een keertje ziek was. Ik kreeg niks. Het lijkt een klein voorval, maar zo waren er meer. En als ik alle afzonderlijke gebeurtenissen bij elkaar optel, heb ik toch echt het gevoel dat mijn moeder minder om mij geeft dan om mijn zussen.
Mijn zussen hoefden nooit te werken. Ze kregen geld om naar de bioscoop of het zwembad te gaan. Ik nam toen ik elf was de krantenwijk van Fleur over en hoefde echt niet bij mijn moeder aan te kloppen voor een extraatje.
Toen mijn ouders een paar jaar geleden scheidden, voelde ik me thuis nog slechter. Voorheen kreeg ik nog aandacht van mijn vader, maar dat was toen ook over. Mijn moeder eiste dat ik kostgeld ging betalen. Dat vond ik oké, ik werkte tenslotte bij een pizzeria. Wel wilde ik dat voor Fleur dezelfde regels golden. ‘Nee’, reageerde mijn moeder. ‘Jij bent duurder want je gebruikt meer energie’. Dat vond ik zo oneerlijk! Het enige dat Fleur minder doet, is douchen! Fleur eet altijd thuis, ik op mijn werk. En haar laptop staat de hele dag aan.Omdat mijn moeder nooit in Rome is geweest, wilde ik haar twee jaar terug trakteren op een reisje naar deze prachtige stad. Zij vond dat mijn 15-jarige zusje Kelly ook mee moest. Kelly wilde naar Parijs, dus kocht mijn moeder tickets voor de Thalys. ‘Leuk, wanneer gaan we?’ vroeg ik. Toen bleek dat mijn moeder alleen kaartjes had voor Kelly en haarzelf. ‘Een driepersoonkamer was zoveel duurder’, zei ze. Daarna besloot ik haar een brief te schrijven. Aanvankelijk reageerde ze nauwelijks. Toch merk ik dat ze nu haar best doet om onze verstandhouding te verbeteren. We zijn zelfs samen naar de sauna geweest! Ik denk dat mijn moeder rot tegen mij deed, omdat ik na de scheiding van mijn ouders niet klakkeloos haar mening overnam. Tijdens ruzies schold ik, in tegenstelling tot mijn zussen, niet terug. Daarom was het makkelijk voor haar om frustraties op mij af te reageren. Ik ben opgelucht dat ik mijn gevoelens heb uitgesproken. En gelukkig heb ik een hele goede band met mijn vader. Ik ben altijd zijn lievelingetje geweest, misschien juist omdat het met mijn moeder niet zo botert.”
Psycholoog Simone: “Goed dat Roos zich uitte en haar gevoelens in een brief heeft gezet en die aan haar moeder liet lezen. Het lijkt erop dat Roos nog niet weet hoe haar moeder er tegenaan kijkt. Ik kan me voorstellen dat het Roos helpt als ze meer met haar moeder praat of als ze haar brief aan haar zussen laat lezen. Misschien dat zij dan ook erkennen dat er anders met Roos werd omgegaan dan met hen. Ik denk dat erkenning voor Roos erg belangrijk is. Het kan het begin zijn van een positieve wending.”
Zij wil, zij wil
Eerst was haar middelste zus aan de beurt, maar sinds de scheiding van hun ouders krijgt het jongste zusje van Nicky (26) alles wat haar hartje begeert.
“Vroeger waren we thuis met zijn vijven: mijn vader, moeder, mijn zusjes Linda en Charlotte en ik. Mijn zus Linda was geen makkelijk kind. Ze liep weg, deed dingen die niet door de beugel konden en werd zelfs uit huis geplaatst. Ze werkte nooit. Terwijl ik op mijn vijftiende krantjes rondbracht of in de supermarkt werkte om mijn eigen deodorant, shampoo en zorgverzekering te kunnen betalen, kreeg Linda al die dingen van onze ouders. Nicky komt wel op haar pootjes terecht, dachten mijn vader en moeder. Ik was zo’n braaf type dat altijd op tijd thuiskwam. Ik haalde mijn diploma, leerde mezelf hoe ik mijn administratie moest bijhouden en nu heb ik een huis en een leuke vriend.
Inmiddels zijn onze ouders gescheiden. Linda woont bij haar vriend. Charlotte is pas veertien, dus zij woont bij onze moeder. Die twee hebben een goede band, maar als mijn moeder Charlotte verbiedt om te computeren roept ze: ‘Mam, ik háát je!’ Ze is flink aan het puberen: net als andere tieners grijpt ze de kansen die ze ziet. Toch ben ik soms boos op haar. Verwend strontkind, denk ik dan. Toen ze laatst bij onze vader logeerde, haalde ze hem over om haar een navelpiercing te geven. Ze is veertien! Mijn moeder had het haar verboden, maar mijn vader ziet Charlotte nu eenmaal alleen in de weekenden waarin zij bij hem woont en geeft haar dan alles wat ze wil. Mijn zusje weet heel goed hoe ze die situatie moet uitbuiten. Mijn vader geeft graag cadeautjes, dat is zijn manier om zijn liefde te uiten. Ik denk dat als ik de jongste was geweest en soms bij hem woonde, dat hij mij dan zo had verwend. Hij geeft om ons alle drie, dat merkte ik bijvoorbeeld toen Charlotte naar het concert van Alicia Keys wilde. Mijn vader kocht niet alleen voor haar een kaartje, maar ook voor Linda en mij. Toch zit ik door zijn gedrag opgescheept met een verwend zusje. Zodra we samen zijn, begint Charlotte te zeuren: ze wil nieuwe schoenen, een nieuwe jas, een Blackberry… ‘Dat wil ik niet’, zei ze toen ik haar voor haar verjaardag wilde trakteren op een bezoekje aan de schoonheidsspecialiste. Ze klaagt altijd over haar dikke wenkbrauwen, maar een schoonheidsbehandeling vindt ze geen bijzonder cadeau. Ik ben niet boos omdat mijn zusjes meer krijgen dan ik. Maar vaak denk ik: mijn zusje zou zoveel leuker zijn als mijn ouders haar kort zouden houden! Ik ben trots op wat ik op eigen houtje heb bereikt, al had ik vroeger wat minder braaf willen zijn. Ook ik had steun nodig tijdens mijn opleiding. En ik zou nu zo graag willen dat mijn ouders eens vragen hoe het met míj gaat.”
Psycholoog Simone: “Het is heel belangrijk dat Nicky met haar ouders praat over haar jeugd, maar ook over hoe het nu gaat. Als zij zelf het initiatief neemt en vertelt wat er in haar omgaat, kan zij het huidige patroon wellicht doorbreken. Het jongste zusje van Nicky raakt eraan gewend haar zin te krijgen waardoor ze later minder goed met tegenslagen omgaat. Als haar ouders dat inzien, is het mogelijk om het tij te keren. Als Nicky zelf niet over haar zusje wil beginnen, dan kan ze familieleden of vrienden van haar ouders vragen of die het probleem willen aankaarten. Lukt het de ouders niet om grenzen te stellen? Dan kunnen ze hulp vragen aan een systeemtherapeut.”
Briljante broer
Als de broer van Ellen (22) moest afwassen, keek zij televisie.
“Daar stond Matthijs dan, met zijn armen in het sop. Ik lag op mijn buik voor de tv. Mijn moeder bracht me een bakje nootjes en kwam dan gezellig naast me liggen. We keken naar het Jeugdjournaal, dan naar Klokhuis en soms mocht ik daarna een Disneyfilm uitkiezen. Matthijs moest, als de vaat schoon was, zijn kamer opruimen. Pas als hij daarmee klaar was mocht hij ook tv kijken. Vaak bleef hij op zijn kamer dromen. Dan kwam hij pas om negen uur naar beneden. ‘Bijna bedtijd, te laat voor zoutjes’, oordeelde mijn moeder standaard. Dan ging Matthijs weer naar boven, bouwde een decor en speelde in zijn eigen film. Hij had een enorme fantasie. Mijn moeder niet: als zij ons naar bed bracht, zag ze alleen dat Matthijs er binnen een kwartier opnieuw een troep van had gemaakt op zolder.
Ons huis was mijn rustplek. Ik zag niet dat mijn moeder mij verwende ten koste van mijn broer. Ik was juist jaloers op hem. Vanaf het moment dat ik kon lopen, waggelde ik achter Matthijs aan. Mijn broer kon hard rennen, goed voetballen. Hij verzon de leukste spelletjes en haalde op school alleen maar achten of hoger. Iedereen vond hem leuk. Ik was zijn kleine smoezelige zusje. Ik bouwde hutten, klom in bomen en viel elke week een gat in mijn broek. In de klas haalde ik kattenkwaad uit. Mijn cijfers waren slecht. Groep drie moest ik overdoen. Toen ik in groep vier in de pauze moest binnenblijven, knipte ik met de schaar van de meester mijn lange haren af. Toen mijn moeder me kwam ophalen dacht ik dat ze boos zou zijn, maar ze was juist heel lief. Onderweg naar huis kocht ze een raketijsje voor me.
Ondanks die overdosis moederliefde kwam ik op de mavo met mezelf in de knoop. Ik rookte, spijbelde, kocht alcohol en zoende met zoveel mogelijk jongens en meisjes. Totdat ik aanklopte bij een psycholoog. ‘Jij bent dyslectisch’, concludeerde die. ‘Als wildebras heb je het gevoel dat je niet met je broer hoeft te concurreren.’ Omdat ik daarom vroeg, praatte de psycholoog ook met mijn ouders en Matthijs. Toen begreep ik dat ik werd voorgetrokken. Mijn moeder huilde. Zij wilde mij thuis geven, wat Matthijs volgens haar op school al kreeg: aandacht en bewondering. Gelukkig ging Matthijs helemaal op in zijn fantasiewereld. Hij voelt geen wrok ten opzichte van mij of onze ouders. Hij haalde zijn masterdiploma en sport op hoog niveau. Ik ging naar de havo en daarna naar de kunstacademie. Een van mijn tekeningen hangt boven het bed van mijn ouders. Niet omdat mijn moeder mij een plezier wil doen of omdat ze mijn eigenwaarde wil opkrikken: mijn werk werd beoordeeld als het beste van mijn leerjaar.”
Psycholoog Simone: “Als een broer of zus makkelijker leert, is het vervelend om je daarmee te vergelijken. Soms gaat een kind zich anders gedragen om zich van de slimme zus of broer te onderscheiden. Ouders kunnen de neiging hebben om het kind dat problemen heeft meer te gunnen dan het kind dat het al zoveel makkelijker heeft, zoals bij Ellen het geval was. Ellen’s ouders werden zich ervan bewust dat ze hun dochter voortrokken. Ze hebben iets met dat inzicht gedaan en gaan nu veel gezonder met hun kinderen om. Het is een grote meevaller dat broer Matthijs er weinig last van had. Bij iemand die gevoeliger is aangelegd, had het heel anders kunnen uitpakken.”
AANKAARTEN!
Een op de drie kinderen vindt dat hij of zij niet hetzelfde behandeld wordt als een broer of zus. Volgens onderzoekers hoeft dat niet erg te zijn. Ieder kind is anders. Het is juist goed als de ouders inspelen op de specifieke eigenschappen van hun kind. Toch blijft het daadwerkelijk voortrekken van een kind een taboe. Moederliefde hoort onvoorwaardelijk te zijn, is het heersende idee. Ouders die een kind achterstellen, zouden hun zoon of dochter een minderwaardigheidscomplex bezorgen. Toch openbaarde 16 procent van de moeders in een poll op de website Netmums van één kind meer te houden, dan van de rest. Mama’s lievelingetje is vaak het kind dat qua karakter het meest op haar lijkt. Vaders die voortrekken, doen dat op basis van uiterlijk. Een oerinstinct, want van een kind dat op hem lijkt weet een vader zeker dat het van hem is. Ook knappe kinderen krijgen meer aandacht en minder straf.
Psycholoog Simone: “Maar al te vaak krijgt een kind dat probleemgedrag vertoont meer aandacht krijgt dan broers of zussen die ‘braaf’ binnen de lijntjes blijven. De andere kinderen kunnen zich daardoor minder geliefd voelen. Voortrekken kan voortkomen uit onvermogen om adequaat op het gedrag van een kind te reageren. Het kan het gevolg zijn van ‘blinde vlekken’: ouders zien soms niet dat een kind andere zorg nodig heeft dan een broer of zus. Het kan ook zijn dat het karakter van een ouder botst met dat van een kind. Na een scheiding worden de verschillen tussen de opvoedingswijzen van de ouders vaak groter. Omdat kinderen geneigd zijn dingen op zichzelf te betrekken, kan dit hun zelfbeeld negatief beïnvloeden. Zelfs als ouders eigenlijk hun stinkende best doen.”