Sint had z’n mijter nog niet af, of de eerste kersttweets verschenen op mijn Twitter-timeline. Favoriet tijdens het OS-debat: “Do they know it’s Christmas?”
Sommige twitteraars geven ook meteen het antwoord, zoals lovehateapathy: “Afrikanen hebben geen sneeuw nodig om te weten dat het kerst is.” Op het busstation van Buea, Kameroen, draagt de straatverkoper vanaf 1 december een kerstmuts. Deze maand verkoopt hij geen rap-cd’s maar gospelsongs. In het winkelcentrum in Kampala, Oeganda, hangen de ballen al in de reusachtige nepboom.
Where nothing ever grows
Voor wie het niet meer weet: Do they know it’s Christmas werd in 1984 (en in 1989) opgenomen door meer dan vijftig Engelse artiesten (Band Aid) om de hongerenden in Ethiopië te helpen. Voor het gemak gaat de tekst niet alleen over de hoorn van Afrika, maar over het hele continent. “Where nothing ever grows”, zingt Paul Young. “Als je hier een zaadje in de grond stopt, heb je eten”, zei de 22-jarige Delphine toen ik kerst in Kameroen vierde. We reden langs bananenplantages en velden vol mais. Echt lekker zat ik niet, want op mijn schoot stonden twee van Delphines zes tassen met ananassen. Geloof het of niet, op 25 december eten de meeste Afrikanen, net als wij, een kerstdiner met hun familie. “Kip met fufu”, aldus Delphine. “En ananas toe.” Volgens professor Calestous Juma is Afrika (met wat technologische snufjes) in staat om over tien jaar zichzelf voeden.
De weken voor mijn Kameroense kerst schoof ik mijn restjes eten naar housekeeper Ernest. Niet omdat hij honger had, Ernest at elke dag mee uit onze pot. De kliekjes voerde hij aan zijn kuikentjes en babykonijntjes. In de aanloop naar kerst werd de schuur achter ons huis leger en leger, tot er nog een klein uitgevallen konijn hupste en bankbiljetten Ernest broekzak deden uitpuilen.
Mooi, dacht ik, nou kan hij eindelijk een golfplaten dak voor zijn nieuwe huis aanschaffen. Maar Ernest had andere plannen. Hij kocht een roze jurkje, kanten sokjes en lakschoentjes voor zijn 3-jarige dochtertje.
Met kerstcadeaus laat een Kameroense man zien hoeveel hij van zijn gezin houdt. De echtgenote wordt volgehangen met glinsterende kettingen en oorbellen. Een dochter krijgt een plastic pop met blonde krullen, zoonlief een plastic auto. Zijn alle cadeaus uitgepakt? Dan poseert het gelukkige gezin voor de kerstfotograaf. Zo kunnen buren en familieleden de goedheid van de heer des huizes tot in de eeuwigheid bewonderen.
(Foto: Deze jongen in Kribi (Kameroen) maakte een grote fout. Hij gaf zijn vriendin enkel een petje en een sleutelhanger.)
No rains nor rivers flow
Ik wil honger niet bagatelliseren. Iedere 6 seconden sterft ergens in de wereld een kind de hongerdood. Op dit moment heerst in West-Afrika de ergste hongersnood ‘sinds Ethiopië’. 12 miljoen mensen in Niger (80 procent van de bevolking) hebben niets te eten. Volgens hulporganisaties speuren dorpelingen rond mierenhopen naar verloren kruimeltjes. “No rains nor rivers flow”, zong Glenn Gregory. Maar het was juist de hevige regen die de oogst in Niger, Tsjaad, Mali en Noord-Kameroen verwoestte.
Tegenover 1 miljard hongerenden staan 2,1 miljard mensen die teveel eten. De meeste armen sterven niet omdat er geen mais of sorghum is, maar omdat ze geen toegang hebben tot de voedselvoorraden. In ongeveer 150 van de 556 Ethiopische wareda’s (districten) schiet de oogst tekort, meent Pascal Joannes, graaninkoper van de Europese Unie. Maar in West-Tigray, Wellega, de hooglanden van Bale en Arsi en andere regio’s ligt jaarlijks graan te rotten. De boeren verkopen hun overschot niet aan de hongerregio’s. Het transport is te duur. Bovendien krijgen armen hun graan gratis van hulporganisaties. Tenminste, dat is de bedoeling. Tijdens de hongersnood van 1984 vocht de Ethiopische regering tegen opstandelingen in het noorden Eritrea en in Tigray. Rebel Gebremedhin Araya schat dat $ 95 miljoen van de voedselhulp van de Engelse kerstzangers besteed is aan politieke steun en wapens voor de rebellen, en maar $ 5 miljoen aan voedselhulp. Een overschatting, meent Band Aid’s man in Ethiopië. Volgens hem belandde slechts 20 procent van het donorgeld in handen van de rebellen. Ook in andere conflictgebieden (denk aan Oeganda, Somalië en Soedan) eigenen soldaten en rebellen zich voor burgers bestemd voedsel toe. Van de tien corruptste landen in de wereld liggen er vijf in sub-Sahara Afrika. Bijna de helft van de Afrikanen betaalde het afgelopen jaar smeergeld aan een politieagent. Daarover zingt niemand.
They know!
Juist in de tijd voor kerst viert corruptie hoogtij. Ook agenten en ambtenaren willen hun gezin verwennen tijdens de feestdagen. Cadeaus kosten geld. Maar de meeste agenten fokken, in tegenstelling tot housekeeper Ernest, geen kippen. In december verdubbelt het aantal roadblocks op de Kameroense wegen. Agenten inspecteren de passagiers die voor de feestdagen huiswaarts keren. Altijd blijkt ‘iets mis met de papieren’ van een inzittende. Geeft de reiziger oom agent een kleine fooi, dan knijpt die een oogje toe. “Het is tenslotte bijna kerst.”
“Pas op je tas”, waarschuwde Ernest begin december. Stelen is in Kameroen niet aan te raden. Een betrapte kruimeldief krijgt een autoband om zijn middel, dan gaat de fik erin. Voor kerst bestelen Kameroeners als Robin Hoods rijkere landgenoten. Drie keer zag ik hoe een zakkenroller werd betrapt. Ik hield mijn adem in, maar de omstanders bleken te druk met het regelen van eigen presentjes om de kruimeldieven te lynchen.
Terug naar de hoofdvraag: “Do they know it’s Christmas?” Absoluut. Ik krijg de eerste kerstmails uit Afrika al binnen. Ernest geeft zijn dochtertje ook dit jaar een roze jurk, de oude past niet meer. “Happy Holidays, sister”, mailde hij. “Mijn huis heeft nog geen dak.” Band Aid leerde Afrikanen een wijze les: met kerst kun je je altijd tot een blanke wenden.