Na anderhalf jaar keer in terug naar Toamfom, het Ghanese dorpje waar ik vijf maanden onderzoek deed naar ‘traditionele ontwikkeling’. De manier waarop een gemeenschap samenwerkt om vooruit te komen, zonder dat een ontwikkelingsorganisatie hen ooit een lesje heeft geleerd.
Hoofd van Toamfom is Nana Asomadu Asare II, een 75-jarige kruidendokter die twee keer per week met zijn witte Mercedes (zonder snelheidsmeter of veiligheidsriemen) naar Toamfom rijdt om te checken of zijn onderdanen de boel niet hebben afgebroken. De chief woont in Kumasi, want in Toamfom is maar één baan: die van zijn huishoudster.
Nana is de onbetwiste leider van het dorp: hij is de enige die (na drie keer kloppen) het hok met de shrine, het heiligdom van Toamfom, mag openen. Heeft hij een flesje Schnapps of zelfgestookte akpeteshie mee, dan mag hij de theedoek van de shrine halen. Maar niet op vrijdag. Vrijdag is taboedag. Op vrijdag is de shrine nukkig, wordt hij gestoord, dan treft zijn toorn het hele dorp.
Contributie-dag
“Wat heeft dit dorp nodig?” Nana en de dorpsoudsten steken de koppen bij elkaar. “Wij willen een waterpomp, een nieuwe school, toiletten, een bibliotheek, een medische post en werkgelegenheid.”
De eerste zondag van februari komen Toamfommers bijeen op het dorpsplein. Nana: “Mannen doneren 2 Cedi (1 euro), vrouwen 1 Cedi.” Ook personen die oorspronkelijk uit Toamfom stammen maar nu elders wonen, komen naar de contributiedag. Zij geven twee keer het basisbedrag. “Wie niet betaalt, krijgt geen plek op onze begraafplaats.”
Maar al doneert iedere dorpeling driedubbel, dan nog is er niet genoeg geld voor alles wat de chief wil hebben. “We overleggen met het hele dorp wat het belangrijkst is.”
Wij kiezen de waterpomp
Typerend is het spreekwoord: se woankasa wo titi ho a yėyi wo ayibone. Letterlijk “als je niet klaagt tegen je kapper, krijg je een lelijk kapsel”. In de praktijk betekent het dat wie zwijgt een mening heeft die er niet toe doet. Dus wil iedereen in het dorp – om zijn of haar maatschappelijke positie te bevestigen – op contributiezondag zijn zegje doen. Geen voorgeschreven vijf minuten spreektijd, maar een monoloog die duurt tot elk detail is benoemd. Daarna wordt gestemd. In 2009 kozen 400 dorpelingen de waterpomp, 120 gaven de voorkeur aan een beter schoolgebouw, 90 stemden voor een openbaar toilet.
Goed, de waterpomp dus. Toamfom’s chairman reisde naar Kumasi, liet een offerte maken en kwam tot de conclusie dat zijn dorp de waterpomp maar moest vergeten. Om toch ‘iets’ te ontwikkelen, pimpte hij het dorpsplein.
Duit in het zakje
2011. Toamfom heeft toch een waterpomp. Niet dankzij de jaarlijkse inzameling, maar dankzij ‘De Belofte’, de in Toamfom opgenomen documentaire van Ton van der Lee/Eyeworks. Chairman belde herhaaldelijk naar Nederland: “Zeg, waar blijft mijn dvd?”
Ik ben in Ghana om een verhaal te maken en besluit het dorp te verrassen. Na zes uur rijden stap ik met een grijns uit de gehuurde auto. “Daaaag Nana, chairman. Hier ben ik weer!”
Nana knikt me toe. “Ga even onder de mangoboom zitten.” Na een Fanta: “Kom mee.”
Heel Toamfom zit in feestkledij op het met slingers versierde dorpsplein. Wat een ontvangst!
Dan leidt Nana me naar een kuipstoeltje op de tweede rij. “Toen je er om 11 uur nog niet wat dachten we even dat je het was vergeten.” Chairman houdt een bakje onder mijn neus. “Dame van buiten, 2 Cedi.”