Authentieke reizen zijn big business: een op de vijf Nederlanders viert vakantie in een arm land. Een groot deel daarvan blijft niet bij het zwembad liggen, maar bezoekt schooltjes en eet bij mensen thuis, zo blijkt uit onderzoek van OneWorld. Hoe echt zijn onze avonturen eigenlijk? “In restaurants in India zetten ze met opzet tikfouten in het menu.”
“Mag ik met ze zingen?” Mary, gepensioneerd lerares, ploft op de grond van het klaslokaaltje en zet een kinderliedje in. Een groepje Keniaanse kinderen drentelt om haar heen. Dochter Fran maakt foto’s. “De manier waarop deze mensen hun levens proberen te verbeteren, is zó bijzonder”, zegt Mary.
Moeder en dochter uit Londen zijn op pad in Kibera, de grootste sloppenwijk van de Keniaanse hoofdstad Nairobi. Gids Philip, geboren en getogen in de wijk, leidt meerdere keren per week een groep toeristen langs een weeshuis, biogasinstallatie en kralenfabriekje. Ze eindigen op de bank bij de gids thuis, om ‘een Kibera-woning te ervaren’. “Ik vind het heel bijzonder om op deze manier het échte Kenia te leren kennen”, zegt Fran.
Allemaal authentiek
De moderne westerse toerist is een landen- en ervaringenverzamelaar. We willen niet meer naar de Turkse Rivièra, ‘want daar gaat iedereen al heen’. Nee, als we op reis gaan, zoeken we iets unieks, ieder jaar opnieuw. We bezoeken oosterse tempels, bergdorpjes en sloppenwijken. Slapen zelfs bij mensen thuis. Met foto’s van een Balinese begrafenis- of huwelijksceremonie waar we ‘spontaan werden uitgenodigd om mee te feesten’, maken we indruk op de thuisblijvers. En hoewel we het liefst daaraan toevoegen dat we er ‘de enige toeristen waren’, wordt het steeds moeilijker om de grote hordes te ontwijken. Want authenticiteit is big business.
Waren sloppenwijken een paar jaar geleden nog een vlek die van het netvlies van de toerist moest worden gepoetst, tegenwoordig biedt elke zichzelf respecterende miljoenenstad in Afrika, Azië of Latijns Amerika toeristen de mogelijkheid om kennis te maken met ‘het echte leven’. De favela’s in Rio de Janeiro trekken jaarlijks veertigduizend bezoekers, de townships in Kaapstad zelfs driehonderdduizend – meer dan een kwart van de buitenlandse toeristen bezoekt daar een sloppenwijk. Van de Nederlandse reizigers naar arme landen heeft tien procent aan een sloppenwijktour deelgenomen, zo blijkt uit onderzoek van OneWorld naar ‘authentiek’ toerisme. Daarnaast eet ruim een kwart van de vakantiegangers bij mensen thuis, en bezoekt een op de vijf een school of weeshuis. Een derde van de Nederlanders heeft ‘veel’ of zelfs ‘heel veel’ contact met lokale bevolking.
“Authentiek toerisme voorziet in een groeiende behoefte bij het Nederlandse publiek”, zegt Dagmar Ypenberg, projectmanager van de Vakantiebeurs. Stonden op de beurs voorheen alleen wat door het ministerie van Buitenlandse Zaken gesponsorde stands met toerismebureaus uit Afrika, Azië en Latijns Amerika, de laatste jaren pakken reisorganisaties flink uit, compleet met bedoeïenententen en jeeps. De sloppentours zijn opgenomen in de reisprogramma’s van grote touroperators als Arke, Kras, D-Reizen en Oad. Zij leveren nog veel meer authenticiteit op bestelling. Zo biedt Arke ook een zeventiendaagse rondreis langs de ‘onontdekte plekjes en authentieke cultuur’ van Indonesië en maak je met Oad in dertien dagen kennis met het ‘goed geconserveerde Indiaanse dorpjes’ en de ‘kleurrijke kunstnijverheidmarkt’ van Noordwest-Argentinië. “Ze willen elk jaar iets nieuws aan hun assortiment toevoegen”, zegt Ypenberg. Fox organiseert nu reizen naar Iran en je kunt met Koning Aap naar Noord-Korea.
Het nieuwe genieten
Waarom gaan we steeds verder weg om het echte te vinden? Een flat in Utrecht is net zo authentiek als een paalwoning in Vietnam, maar zo voelen we dat blijkbaar niet. De oorzaak is onze ontaarde samenleving, zeggen filosofen. We zouden alleen nog met onszelf bezig zijn, geen hoger doel meer hebben. Door de massaproductie in fabrieken is onze omgeving een eenheidsworst. Niets raakt onze kern. “We zijn onze authenticiteit kwijt”, zo verklaart Wouter van Beek, hoogleraar antropologie aan de universiteit van Tilburg. “En als wij niet ‘écht’ zijn, dan zijn de mensen die een cultuur hebben die losstaat van de onze dat naar ons idee wél.” De authentieke vakantiebestemming is volgens Van Beek de tegenhanger van de moderne westerse maatschappij.
‘Het nieuwe genieten’ noemt trendwatcher en futuroloog Richard Lamb onze zoektocht naar het pure, echte leven. Volgens zijn Bureau Trendwatcher.com wordt het dé trend van 2012, al was-ie het afgelopen jaar al wel een beetje in opkomst. “We zijn zó druk met het verwezenlijken van onze doelen en het kleine kringetje mensen om ons heen, dat we overal aan voorbij razen”, aldus Lamb. “Daarom gebruiken we onze vakantie om ons los te maken van onze dagelijkse routine. De focus ligt daarbij op ‘beleving’. Welvaart wordt losgekoppeld van Welzijn. We willen weer zíen en voelen wat er in de wereld gebeurt.”
Wie een sloppenwijk bezoekt, ervaart hoe mensen overleven met minder. Een retraite in een klooster in Nepal lijkt dé manier om stil te staan bij diepere gevoelens en gedachten. Tegelijkertijd is het met authentiek reizen net als met biologisch eten, relativeert trendwatcher Lamb. “Mensen willen het best, maar het moet niet te veel tijd en geld kosten. En we willen geen risico’s lopen. Daarom kiezen we een authentieke bestemming die door reisorganisaties toch een beetje toegankelijk wordt gemaakt.”
Drie keer modaal
Ontwikkelingslanden zien toeristen graag komen. De komst van buitenlandse gasten is dé manier om vreemde valuta binnen te halen, helemaal voor landen die met de uitvoer van hun producten tegen tariefmuren oplopen of kampen met schommelende grondstofprijzen op de wereldmarkt. In ontwikkelingslanden vormen de inkomsten uit toerisme veelal 10 procent van het bruto binnenlands product, en meer dan een derde van de winst uit export. Juist het authentieke toerisme is goed te realiseren in armere landen. Wie een vijfsterrenhotel of een pretpark wil opzetten, heeft startkapitaal nodig en moet aan veiligheidseisen voldoen. Maar het opvoeren van een dans, een rondleiding door een tempel of een kookworkshop in de bush kan georganiseerd worden op het moment dat de vraag zich aandient. En daar valt goed geld mee te verdienen.
Neem de Dogonvallei, een rotsgebied in Mali dat tussen de 100.000 en 150.000 toeristen per jaar trekt, en bekend is door de mythes die over de bewoners zijn verteld; zij zouden geheime kennis over de oerknal hebben en de omlooptijd van de onbekende dubbelster van Sirius weten. De Dogonvallei wordt op de Vakantiebeurs aangeprezen als ‘bijzondere bestemming’ en was dit najaar te zien in het tv-programma Erica op reis. Erica Terpstra kijkt haar ogen uit als de dorpsbewoners hun authentieke maskerdans opvoeren. De dans was oorspronkelijk bedoeld om definitief afscheid te nemen van de doden. Dat gebeurde eens in de twaalf jaar. “Tegenwoordig kun je ‘m voor 60 euro bestellen bij de dorpsoudsten”, vertelt antropoloog Wouter van Beek. Hij doet al meer dan dertig jaar onderzoek in Tireli, het Dogondorp waar Erica Terpstra te gast was en waar de meeste showdansen worden opgevoerd. “Tijdens het hoogseizoen worden de maskers wel drie keer per dag opgezet.”
Aanvankelijk vonden de dansers het maar eng om hun maskers te showen aan toeristen, het zijn toch instrumenten van de dood. Maar per dans verdienen de mannen 3 euro, meer dan een dagloon voor de gemiddelde Malinees. Een van de dorpsjongens investeerde zijn winst in een busje. Hij organiseert nu tours voor toeristen, waarbij de gasten in zijn geboortedorp overnachten en een maaltijd eten die door zijn vrouwen is bereid. Hij woont nog steeds in een lemen hut, maar verdient genoeg om ’s zomers op reis te gaan naar Nederland en Frankrijk. “Om de cultuur van zijn gasten te leren kennen”, aldus Van Beek.
Tikfouten met opzet
In de wintermaanden rijden de ezelkarretjes met toeristen in de Dogonvallei stapvoets achter elkaar aan, geduldig wachtend tot de voorgaande groep het vrouwenmenstruatiehuis op de kiek heeft gezet. Zijn onze reiservaringen wel zo authentiek als we onszelf en familie en vrienden die onze vakantiefoto’s bekijken, voorhouden? Antropoloog Van Beek meent van niet. “Toeristen vieren vakantie in een efficiënte bubble.” Alsof bewoners van een sloppenwijk de hele dag thuis op de bank zitten te wachten tot er bezoekers komen. Dat doen ze alleen als ze weten dat er die dag een groep wordt rondgeleid. En steeds meer bewoners van de Dogonvallei hebben naast hun ezelkar een bromfiets op het erf staan. Ook het mobieltje heeft z’n intrede gedaan. Van Beek: “Heel handig, verlaten toeristen het ene dorp, dan rinkelt op de volgende bestemming de telefoon: ‘Jongens, ze komen! Zet jullie maskers maar vast op’.”
Toeristen zijn selectief in het kiezen van hun authentieke ervaringen. We willen best een nachtje in een rieten hut slapen, graag zelfs, maar geen troebel water uit de poel drinken. We willen de ceremonie bijwonen om voorouders te eren, maar wel gezellig met onze partner – terwijl mannen en vrouwen volgens de traditie gescheiden moeten kijken. Ja, we proeven graag de traditionele schapenragout, maar zonder de oogballen. Oh, en kunnen onze medetoeristen even opzij gaan voor de foto? Uit onderzoek van het tijdschrift Reizen blijkt dat ‘het tegenkomen van landgenoten’ ergernis nummer één is van vakantievierende Nederlanders. Het lijkt erop dat niet we niet streven naar een oorspronkelijke ervaring. We willen onszelf onderscheiden ‘van de oppervlakkige massa’ door ‘iets heel anders te doen’ en daar thuis over te vertellen.
Staged authenticity, noemt de Amerikaanse hoogleraar toerisme Dean MacCannel deze voor ons opgezette weergave van de werkelijkheid. “Er zit gehaaide marketing achter”, vertelt filosofe Carolien van Bergen, voormalig reisbegeleidster en auteur van het boek Over de grens. Filosofie op reis. “Ik ken hotels in India waar ze inspelen op onze liefde voor authenticiteit door met opzet tikfouten in het menu zetten. De eigenaar weet heel goed dat je ‘sandwich’ in plaats van ‘sandwitch’ schrijft, maar hij weet dat toeristen zo’n fout leuk vinden.”
Toch vindt Van Bergen dat vooropgezette ook zonde. “De werkelijkheid is veel rijker en gevarieerder. Ik was eens bij een Nepalese tempel. Op de trappen zat een klein jongetje op zijn Nintendo te spelen. Omdat hij een bepaald gewaad droeg, wist ik dat hij priester was.” Zou het staged zijn, dan zou dat jochie geen computerspel hebben, want dat past niet in ons plaatje. “Zo’n jongetje is traditioneel, maar tegelijkertijd net als onze kinderen.” Het zou jammer zijn als zoiets aan ons voorbij gaat omdat we alleen ‘het oorspronkelijke’ willen zien.
Rand van de wereld
Onze zoektocht naar ‘het authentieke’ is niet nieuw. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig van de vorige eeuw togen er al hippies en bohemiens naar ashrams in India, de kibboetsen in Israël en papavervelden in Afghanistan. Hun zoektocht naar het echte was een romantische tegenbeweging, die zich afkeerde van het ‘burgerlijke’ bermtoerisme. Nu is de kibboets synoniem voor een zomervakantie voor eindexamenscholieren en biedt de ashram yoga-retraites voor Gooise bakfietsmoeders. Elke Nederlander boekt met drie muisklikken een reis naar een bestemming waar hij tien jaar geleden nog nooit van had gehoord.
Grote televisieshows hebben invloed op de ‘unieke’ bestemmingen die mensen kiezen. Het afgelopen jaar verkochten touroperators ineens veel reizen naar El Salvador, vertelt Dagmar Ypenberg van de Vakantiebeurs. “Daar is Wie is de Mol opgenomen.” Het aantal sloppenwijktours nam een vlucht door films als SlumDog Millionaire en City of God.
Maar hoe meer bestemmingen door de toeristen ontgonnen zijn, hoe moeilijker en tijdrovender het wordt om nieuwe onbezoedelde gebieden te vinden. “Toerisme ontwikkelt zich volgens een vast stramien”, zegt Wouter van Beek. Eerst arriveren de ‘padvinders’, de pioniers die zich een weg door de ongerepte (stads)jungle banen. Dan volgen de rugzaktoeristen en belandt een bestemming in de Lonely Planet. Vervolgens komen de avontuurlijke touroperators en daarna de giganten. “Die padvinders moeten steeds verder gaan om nieuwe, ongerepte locaties te vinden. Ze moeten naar de rand van de wereld.”
Niet iedere toerist heeft voldoende vakantiedagen om zelf op ontdekkingsreis te gaan, en dus dient de volgende trend zich alweer aan: een bestemming erváren in plaats van bekijken. Het hele lichaam wordt onderdeel van de toeristische belevenis. In Moskou kun je Matroesjka’s schilderen aan de kunstacademie. In Thailand trek je met een olifant (en een begeleider in sarong) door de jungle. Tijdens de Ayurveda-reis door Zuid-India leer je ayurvedisch koken in een eco-hotel en krijg je daarna een voetmassage – om als herboren thuis te komen.
Virtueel naar Shanghai
Het lijkt een vicieuze cirkel. We speuren elke vierkante meter op de aardbol of om een unieke plek te vinden, en vervolgens strijken we daar, met onze neus in de Lonely Planet, met z’n allen neer. Zodra de eerste souvenirstalletjes en ijskraampjes verschijnen, gaat de voorhoede op zoek naar de volgende plek. Volgens de Wereld Toerisme Organisatie van de Verenigde Naties waren er in 2009 wereldwijd 940 miljoen buitenlandse bezoeken. In 2020 zullen dit er 1,6 miljard zijn. Als die allemaal een authentieke beleving willen op vakantie, moeten sloppenbewoners en monniken straks overuren draaien om alle toeristen rond te leiden. Tele-toerisme wordt de trend, voorspelt trendwatcher Lamb. “Over tien jaar gaan we virtueel op vakantie. We blijven gewoon thuis, maar als we onze 3D-bril opzetten en tasthandschoenen aantrekken, wanen we ons in Shanghai.” De toerist die ‘wel iets van de omgeving wil zien’ en tegelijkertijd ‘comfort zoekt’, kan verre bestemmingen voortaan vanuit de luie stoel bezichtigen. In Zuid-Korea zijn deze tripjes al in opkomst. Koreanen die geen tijd en geld hebben om de stad uit te gaan, wanen zich via 3D-simulatie in een andere regio.
“Het kan een heel authentieke ervaring zijn”, denkt trendwatcher Lamb. “Je kunt een arm dorp sponsoren en daar een keer op bezoek gaan.” Eenmaal thuis trek je op een vrije dag je tastpak aan en wandel je virtueel door het dorp om te zien hoe het de bewoners vergaat. Via een multimediazuil kun je zelfs met ze praten. “Zo wordt het contact juist veel intensiever en échter, dan wanneer je er één keertje fysiek bent geweest.”